Lees ik de opdracht, kalkoen ja, pens nee, denk ik bloedpens gruw ik. Af en toe gegeten als kind, nooit klaargemaakt als volwassene, lijkt me wat, zo donker; kijk ik naar buiten, even donker, grauw, guur onder dat bladerdek is het ook zo donker, wat zou daaronder leven,,, paddestoelen, lekker als je maar weet welke je in je mond mag steken, wat nog, verfrommelde appeltjes van de appelboom die dit jaar nauwelijks gedragen heeft, een pruim die er verfomfaaid bijligt,,, het kan allemaal, kerstdag nu, weet ik niet wat er allemaal te gebeuren staat, lekker eten, veel etenl, overbodig eten, geen oesters hoewel ilk ze wel lust, dat gelebber met wat citroen en gemalen peper, maar ’t is te, niet alle kinderen lusten dat zilte,,, houden we het dan maar bij een gebraadje en wat kroketjes, heel eenvoudig, zoals het alle dagen iss, maar dan met de nodige vreugde erbij?