#142 Het klooster
'De hongerwinter kleeft nog altijd aan Kees', zeiden de bewoners uit het dorp, dat volgens de naastgelegen dorpen geen dorp mocht heten, maar een gehucht werd genoemd.
Kees zei ook altijd als men vroeg waar hij vandaan kwam, ‘ik kom uit het gehucht.’
Precies veertig jaar geleden sprak zijn moeder de woorden die Kees nog vers in het geheugen heeft zitten; ‘wij gaan.’
Met, wij gaan, bedoelde zij zichzelf en zijn vader.
‘Je vader heeft de Heer gevonden en ik ga met hem mee.’
Kees dacht er van alles van, maar was toen blij dat hij begreep dat hij niet mee hoefde.
‘Er moet iemand voor de dieren zorgen’, bleek bij nader uitleg de achterliggende gedachte van zijn moeder waarom Kees niet mee kon.
Hij voerde zijn opdracht, zoals hij dat voelde, voor de dieren zorgen, trouw uit.
In het begin kostte het hem veel tijd en energie. Hij had nauwelijks tijd om voor zichzelf te zorgen. Hij stond er ook alleen voor, mompelde hij hele dagen voor zich uit. Het was geen mopperen, daar hield Kees niet van, maar het zat hem toch hoog genoeg dat het er uit moest.
Niemand bemoeide zich met hem. Hij was een zonderling, een kluizenaar. Zo werd er over hem gesproken. In afzondering leven was hij al vanaf kinds af aan gewend. Hij zei wel eens; ‘ ik zou de stilte willen kunnen horen.’
Zijn ouders, voor zover hij dat wist, hadden ook nooit contact met anderen.
De klasgenootjes van de lagere school kon hij zich nog goed herinneren. Zij waren het, die hem vertelden dat hij uit het gehucht kwam.
Het scheen dat alles wat uit het gehucht kwam niet veel goeds betekende. Zelfs de dominee had zich op de kansel wel eens iets laten ontvallen over de zondigen, en doelde duidelijk op de bewoners van het gehucht, althans dat hadden de parochianen allemaal begrepen.
Waar de religieuze inval van zijn ouders vandaan was gekomen, kon hij ook na zoveel jaren niet achterhalen. Wel voelde hij steeds meer de druk van zijn omgeving buiten het gehucht op hem toenemen en groeide er begrip voor de gemaakte keuze van zijn ouders. De druk begon langzaam aan hem te knagen, eigenlijk vrat het hem op zoals de varkens hun voer opvraten Je gooit het in de trog en ze slurpen het gulzig naar binnen.
Een simpele advertentie opende onverwacht de poorten van het gehucht.
Hij voelde zich als geroepen door de bijna niet te bereiken plaats, waar slechts het hout brandende werd gehouden, de stilte gewaarborgd bleek door de 350 jaar oude muren en dit al, hem als een tweede huid zou passen.
Een enkel briefje had hij achtergelaten, “er moet iemand voor de dieren zorgen”.
Dag Thea, Wat een mooi
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Dankjewel voor je feedback ik
Lid sinds
10 jaar 1 maandRol