Klootzak. Uitgekookt stuk vreten. Ik ben er met open ogen ingetrapt. Maar goed dat je dood bent, anders had ik alsnog je nek omgedraaid. Jij lacht je natuurlijk kapot daarboven. Het afgelopen jaar heb ik niet op mijn krent gezeten. Ondertussen weet ik wie je bent, ondanks je naamsverandering. Jij bent er met onze centen vandoor gegaan een halve eeuw geleden. Ik wilde de familieverhalen niet geloven, zo cliché. Mijn grootvader, jouw broer, was aan de drank geraakt. Nu pas begrijp ik waarom … Veel geluk heeft ons fortuin je niet gebracht en nu wil je mij meeslepen in het kielzog van je zielige leventje. Maar je hebt je flink in mij vergist. In tegenstelling tot jouw kroost ben ik gewend aan tegenslagen. Ze janken niet om jou. Ze janken om je centen. Maar dat wist je al. Je houdt van spelletjes. Dan hebben we toch iets gemeenschappelijks. Je denkt toch zeker niet dat ik de rest van mijn leven in gerechtelijke procedures vast wil zitten en dan heb ik het nog niet eens over de bedreigingen. Alle drie heb ik ze apart genomen en de helft van mijn kapitaal beloofd. Wat dat betreft lijken ze sprekend op jou, Theodorus. Op dit moment varen ze afzonderlijk van elkaar naar punt A, zal ik maar zeggen, namelijk, de helikopter waar ik in zit. Ik heb natuurlijk niet gezegd dat de jachten varende tijdbommen zijn. Tegen de tijd dat ze de heli in de lucht zien hangen is het te laat. Ik hoop dat mijn ballonnetje eerder aankomt dan je zonen. Aan de andere kant is dan het verrassingseffect weg. Daar komt de eerste. Wie het laatst lacht … Ik, in dit geval, je achterneef.