Zij en Hij

Zij en Hij 'Vanavond,' zegt hij met een blik vol begeerte, liefde, kwelling en zelfs bijna iets smekends. 'Oké,' zegt ze. Ze weet wat dat betekent. Hij leest nog even de krant uit. Zij gaat naar boven, pakt met rode wangen schoonmaakspullen en boent de badkamer zodat hij er steriel uitziet als een hotelkamer. Met welgevallen bekijkt ze het resultaat. Nu nog de slaapkamer; schoon beddengoed. Ze gaat naar beneden en hij loopt hij naar boven. Even later hoort ze de douche klateren. Zij bladert door de krant. Na een uur roept hij: 'Kom je?' LUSTeloos gaat zij naar boven. Na een nacht draaien en nog eens draaien verkondigt hij dat het bed in een andere kamer moet. De vogels houden hem wakker. 'Eh, nou, het is wel een hele verhuizing hoor.' 'Het hoeft ook niet direct, maar nee, ik voel me niet zo lekker in die kamer. Ik kan er ook niet zo goed slapen.' Een week later is het zover; het bed staat in een kamer aan de andere kant van het huis. De eerste nacht slapen ze een onrustige slaap. Geen vogelgeluiden. 'Ik kan niet slapen want de kamer is te licht, het raam is te groot. Zullen we toch maar teruggaan?' Het bed staat weer in de oude slaapkamer. Af en toe fluit er een vogel. Zij hoort zijn ademhaling op de grens van waken en slapen. Ze moet naar het toilet. Zachtjes komt ze overiend en geluidloos schiet ze in haar slippers. 'Wat doe je nu, ik kan niet slapen.' zegt hij. 'Ik moet naar het toilet.' 'Laat mij slapen,' gromt hij. Zij doet haar ochtendjas aan, pakt een fleecedekentje en gaat naar beneden. 'Wat doe je nou?' roept hij terwijl zijn stem zwakker wordt. Zij antwoordt niet, neemt een glas wijn en installeert zich op de bank.