Lid sinds

10 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#93. ze weet het zeker.

Haar hand trilt een beetje, voorzichtig gluurt ze over haar kopje thee om te zien of zij het ziet. Zij kijkt zwijgend uit het raam, verveeld, alsof ze de minuten weg kan zuchten. Bleke lippen krullen zich over het fragiele porselein. Wit met rode bloemen en gouden randje. Hij had het voor haar gekocht, ze glimlacht, zo sterk, krachtig als hij daar staat in de deuropening. Hij was lang weggebleven deze keer, ze moest nadenken wanneer hij haar voor het laatst in zijn armen genomen had. Toch geen visser? Had haar moeder gezegd, alsof ze de vis kon ruiken. Haar vader vond het prima, weer een dochter de deur uit, rust. Maar zij hield van de zilte geur in zijn haar, vermengt met het zoet rokerige van zijn eeuwige sigaar. Handen, groot, grof altijd geurend naar vis, die haar streelde alsof ze van breekbaar porselein gemaakt was. ‘Henk’, ze probeert op te staan, zoekend met een hand naar houvast. ‘Henk, lieverd ik heb je zo gemist, kom kus me’. Haar magere hand slaat de theepot van het bijzettafeltje terwijl ze haar evenwicht verliest. ‘Ma, wat doe je nu? Ze was recht gesprongen en probeert haar moeder van het tapijt te graaien. ‘ Ik moet naar Henk’, een kromme vinger wijst richting de deur. Ze zucht diep en drukt op de rode knop. ‘Maar maar, mevrouw de Visser, bent u uit uw stoel gevallen? Een verpleegster op rode Crocs, die een kusgeluid maken bij elke stap die ze zet, pakt haar stevig onder haar oksels en hijst haar weer in haar stoel. Henk, ze fluistert zijn naam zachtjes, hij staat niet meer bij de deur. Zorgvuldig krabt ze de restjes rode nagellak van haar vinger, wanneer had ze hem voor het laatst gezien? Hij komt haar halen om te gaan dansen, dat weet ze zeker. Zacht valt de deur in het slot, ze gaat naar huis; moeder is totaal niet aanspreekbaar vandaag, morgen beter.

Lid sinds

10 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Schrijnend, pijnlijk verhaal. Dat heb je mooi neergezet. Ik raakte een beetje in de war met de personages. In de laatste alinea twijfel ik of het over één of twee mensen gaat. Ik zou daar wat duidelijkheid in scheppen als ik jou was. Daarnaast zou ik 'een kus geluid' veranderen in 'een kusgeluid' en zou ik in deze zin: Toch geen visser had haar moeder met een vertrokken gezicht gezegd, alsof ze de vis kon ruiken. hetgeen de moeder zegt in dialoog met een vraagteken veranderen, dus zo: 'Toch geen visser?' had haar moeder met een vertrokken gezicht gezegd, alsof ze de vis kon ruiken. Ik denk dat je 'met een vertrokken gezicht' en 'alsof ze de vis kon ruiken' weg zou kunnen laten. Volgens mij is de afkeer van haar moeder duidelijk door wat ze zegt. De meeste lezers hoef je dat niet nogmaals uit te leggen. Ik vind het knap hoe je de situatie hebt neergezet en hoe je een maatschappelijk probleem in een kort verhaal verwerkt, zonder dat het een gewichtig betoog, een zielig saai verhaal of iets anders wat niet zou moeten wordt. Ik denk dat de literatuur een mooie plek daarvoor kan zijn, daar ben jij één van de bewijzen van.

Lid sinds

10 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Hoi PR, wauw dank je wel voor je mooie feedback. Ja je tips over wat eventual beter kan daar heb je helemaal gelijk in, ga ik meteen aanpassen. Ik snap dat het verwarrend is, de twee personages...heb getwijfeld om van zij (de dochter) een hij te maken...maar vond de zij, schrijnender op een of andere manier.