a-pril gehuld in lente
ochtend
Zon net wakker rekt zich uit verwarmt eerst geeuwend waar hij kijkt
draait lauw het hoofd weg voor de schaduw
zet in licht – met frisse glans – de morgendauw
middag
in wind kwispelt de jonge tak - sapgroen onrijpe bloesem
rillen kleine blaadjes trillend - ongezien raakt hij ze aan
vliegen schieten schuchter door de lucht
merel scheert, trekt scherp en zwart door ‘t pure blauw zijn strakke lijn
avond
kabbelt klotst botst tegen kade tjirpt kwebbelt uiteindelijk verstilt
vroege bloem boerenjasmijn vleugje geur - met volle teug ademt hij in
blaast haar – gevuld - weer zachtjes uit
zijn hoofd zakt rozig naar benee - hij kijkt
met rode wangen al voorbij de einder naar wat gaat gebeuren
nacht
Morgen kom
roept fluisterend Vandaag – zelf eens zo pril - hem wekkend toe
Leuk, die woordspelingen erin
Lid sinds
8 jaar 7 maandenRol