# 80 Depressie
De lijkwagen beweegt stapvoets. Een zwarte, lange streep gevolgd door grijs-zwarte stippen. Nog een mensenleven minder op deze aardbol. Zijn onderbuur, net vijftig geworden. Vanuit zijn raam kijkt hij somber toe, het voelt alsof zijn hartslag bijna gelijkloopt met het ritme van de klok.
Hij schuifelt naar zijn zetel, het grijze, koele leder trekt hem nog meer aan dan anders. De prent aan de muur staart hem wanhopig aan. Een portret in grijswaarden van zijn vrouw zaliger, ooit uitgetekend door een Parijse straatkunstenaar.
“Nee, Irene,” zucht hij verdrietig, “je kan me niet helpen. Niemand kan het.”
Hij sluit zijn ogen, herbeleeft het moment dat hem op vijf jaar tijd van vrouw en kind heeft beroofd. Zijn liefste Irene in januari, Johan in februari. Het sneeuwde toen, zijn voetstappen achter de wagen verdwenen in een wit deken. Twee maal verdriet. De derde maal zou hij het voorrecht hebben te mogen liggen, meesmuilt hij. Vanuit zijn kist zou hij stilletjes lachen om de verre familie, die, sakkerend op de sneeuw waar hij op hoopt, om hem zouden rouwen.
De foto van zijn zoon staat op het lage tafeltje, een glimlach op zijn gelaat alsof hij wil zeggen ‘kop op, pa. Je bent altijd sterk geweest.’ Hij kijkt weer naar het portret. Irene lijkt goedkeurend te knikken, om daarmee de woorden van haar zoon te bevestigen.
“Wat wil je dat ik doe?” Hij schrikt van zijn stem, die nog altijd vast klinkt.
Als antwoord gaat de bel, gevolgd door een draaiende sleutel.
“Opa, raad eens?” Een heldere meisjesstem, Katie is er gelukkig nog. Zijn kleindochter, zijn oogappel. Ze wappert met een papier, haar ogen glinsteren van opwinding.
“Die wedstrijd, ik heb gewonnen! Een reisje naar de zon voor twee personen met keuze uit twee bestemmingen.”
“Jana zal blij zijn,” hij kent haar vriendin.
“Niets van, jij gaat met me mee, je mag er wel eens tussenuit.” Hij opent zijn mond, maar ze zwaait zijn bezwaren weg nog voor hij ze uitspreekt. In haar ogen ziet hij de zon al schitteren, jong en krachtig. Zijn hart begint weer heviger te pompen. Hij zal de zon achterna gaan. Nog iets van zijn leven maken. Katie is een schat van een meid.
Zijn hand trilt als hij zijn glas neemt en heft in de richting van vrouw en zoon. Hij knipoogt naar hen. “Op jullie gezondheid. Ik ben gelukkig dat ik jullie heb gekend.”
O, wat een schitterende
Lid sinds
11 jaar 6 maandenRol
Wat een zwaar verhaal, zeg.
Lid sinds
12 jaar 11 maandenRol
Dag Marlie, inderdaad een
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
@Marlie, wat een intens
Lid sinds
10 jaarRol
Complimenten @marlie. (ik
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Marlie, Prachtig verhaal!
Lid sinds
16 jaar 8 maandenRol
@ Dana, Maddbrug, Blavatski,
Lid sinds
9 jaarRol
Beste marlie, Je Vlaamse
Lid sinds
10 jaar 3 maandenRol
Mooi geschreven, heel
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
Wat een lieflijk verhaal. Ik
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Ook ik struikelde over 'op
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol