Lid sinds

13 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#69. Klein voorwerp, grote emotie

1 november 2015 - 16:20
Linksaf Mijn vader en ik hadden de voorstelling van Poëzie Hardop geweldig gevonden. Hun spel met Paul van Ostaijens gedichten was integer en meeslepend geweest, vonden we. De zure bespreking in de krant kwam als een koude douche, die een krachtig weerwoord vereiste. Daar gingen we eens even goed voor zitten. We schoven het tafelkleed op de ronde eikenhouten eettafel opzij en ik pakte het lijntjesschrift onderuit de boekenkast. Het was hoog tijd dat die verwaande recensent eens uit zijn Ivoren Toren neerdaalde. "Jij nog een glaasje?" "Schenk maar bij!" De regen striemde tegen de ruiten. De woonkamer was schemerig geworden. We zaten in het schijnsel van de kunststoffen witte tafellamp over het epistel gebogen als boeven over een vluchtplan. Het werd een hilarische brief, in alcohol gedrenkt. We maakten met carbonpapier een kopie voor het toneelgezelschap, waarvan mijn vader huisfotograaf was. Ons tegengeluid zou bij hen zeker in goede aarde vallen. "Nog steeds geen reactie." Mijn vader klonk teleurgesteld. "Wat gek", zei ik. Van de krant hadden we niets verwacht. Maar dat ook niemand van het toneelgezelschap hem over een brief had aangesproken, was jammer. Zo bleef zijn bewijs van loyaliteit onopgemerkt. Mijn vader is inmiddels in de tachtig, de recensent is overleden en ook Poëzie Hardop is een zachte dood gestorven. "Moeten we nog wat bespreken?” vroeg hij laatst, toen ik op het punt stond om weer naar huis te gaan. Ik keek weg. In die drankovergoten nacht zwaaide ik hem, gewikkeld in mijn regencape, gedag. De envelop zat veilig in mijn jaszak. Ik zou hem nog diezelfde avond... Het striemde van de regen en ik had de hele lange terugweg tegenwind. Bij de splitsing weifelde ik, het kon toch morgen ook? Ik trok mijn capuchon nog wat dichter over mijn hoofd en sloeg linksaf. Een week lang suste ik mezelf: het was melig gedoe geweest. Toen versnipperde ik de smoezelige envelop boven de vuilnisbak, en wist ik dat dit geheim me voor altijd zou achtervolgen. Josephine van Bennekom