#58 - ouwe
Mijn ouwe kijkt nog even achterom en zwaait, het afgesproken teken om te vertrekken. Met een sierlijke sprong gaat hij de diepte in en ik volg hem zonder aarzeling. Het gevoel om te vallen is overweldigend en mijn maag keert zich om op het moment dat ik mijn armer uitstrek. Het gevoel van vrijheid is overweldigend en ik kan het niet laten om te schreeuwen van vreugde. De zwaartekracht tart ons niet en langzaam maar zeker krijgen we allebei het ritme te pakken. Met de rustige bewegingen die ik de afgelopen dagen heb geoefend bestuur ik de vliegmachine. Het is niet zo vloeiend als mijn vader, maar ik voel dat ik het beter onder de knie krijgt.
In de verte is het kleine blauw stipje te zien, ons einddoel is nog zo ontzettend ver weg, denk ik bij mezelf. Hoe anders had het kunnen zijn maar laat de gedachte snel varen, het heeft geen zin om er verder over na te denken. Het eindeloze duister begint langzaam maar zeker weer vorm en betekenis te krijgen nu we vertrokken zijn en ik merk dat langzaam maar zeker, we meer snelheid maken. De sterren bewogen rustig, maar lijken nu net als woedende beesten.
Vaag ben ik me bewust van de zon die op mijn rug schijnt en ik weet dat we in de buurt beginnen te komen. De warmte is bijna tastbaar en ik besluit om het vlieggevaarte langzaam te laten draaien zodat ook ik de zon kan zien. Ik weet dat mijn vader dit niet wil omdat het niet de optimale vliegroute is maar ik weet dat hij dit ook op zijn eerste keer deed. De koude van het diepe wordt langzaam maar zeker verdreven maar nog niet genoeg. Ik moet dichterbij komen, de enorme bol is als een magneet en ik ben van ijzer. Nog even en dan kan ik mijn hand uitsteken en hem aanraken.
De warmte is teveel en ik besluit dat het genoeg is. In de verte zie ik dat mijn vader al snelheid aan het minderen is, als ik niet uitkijk dan vlieg ik hem voorbij. Het stipje is uitgegroeid tot een grote blauwe bal en ik kan land en water onderscheiden. Dit gaat te hard! Snel trek ik aan de hendel maar er gebeurd niet wat ik wil. Over mijn handen loopt een kleverige massa en ik zie het vliegtuig aan een kant breken. Ik kijk naar mijn vader terwijl ik langs schiet. Hij heeft zijn mond open en lijkt iets te zeggen, uit alle macht schreeuw ik terug maar er klinkt geen geluid.
De blauwe bol wordt groter en groter totdat ik niets anders meer kan zien. De buitenkant van het voertuig gloeit rood op en nu ik niet kan remmen, weet ik dat mijn snelheid veel te hoog is. Nog even en ik zal, gehuld in een vuurbol, de planeet betreden. Ik kijk achterom en zie in de verte de man die dit heeft bedacht, op zijn gezicht zie ik woede. Mijn ouwe is altijd zo pessimistisch. Het was de bedoeling om te landen op de kleine maan die om de planeet heen draaide, maar nooit op de planeet zelf. Ach, denk ik bij mezelf, ik koers recht op een grote landmassa af en daar heb ik, zoon van een god, geen last van.
Het vuur is heviger en vernietigd de vliegmachine, maar zo snel als het begon is het nu uitgegaan. Ik weet niet hoe lang ik nog moet vallen maar het begint me te vervelen. Ik zal vast een enorme krater slaan en de inheemse bevolking uitroeien, het deert me niet. Stervelingen zijn nu eenmaal bedoeld om dood te gaan. Ik draai op mijn rug en kijk naar de maan waar mijn vader nu ongetwijfeld al is. Het is irritant maar ik heb een eeuwigheid om uit te vinden hoe ik weer naar de sterren kan gaan. De lucht begint meer substantie te krijgen en een naar geluid zwelt aan tot een bulderend geluid. Het kan maar een ding betekenen. Nog even en ik verwoest de landmassa onder me.
Ik doe mijn ogen dicht en kan een glimlach niet onderdrukken. Ze zullen me vereren als de godheid die ik ben en ik kijk nu al uit naar de manieren waarop ze dat gaan doen. Langzaam draai ik me weer om zodat ik kan zien waar ik land en doe mijn ogen open. Een blauwe glinstering begroet me waar ik land verwacht en herinner de waarschuwing van mijn ouwe dat water, onze ondergang is. Een traan welt op in mijn ooghoek, een eeuwigheid aan kennis en zo zal ik eindigen. De bevolking zal me enkel kennen als een streep licht in de lucht.
Ah, ik zie nu 250 woorden
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
"Ik weet niet hoe lang ik nog
Lid sinds
9 jaar 10 maandenRol
Goed gedaan Darkvalley. En
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
Intrigerende hoofdpersoon,
Lid sinds
10 jaar 9 maandenRol
was het alleen wijn?
Lid sinds
10 jaar 9 maandenRol
Hee hallo allemaal. We zitten
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
Dat je met zoveel wijn aan de
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Ik ben het met de vorige
Lid sinds
15 jaar 7 maandenRol
Als de wijn is in de man,
Lid sinds
16 jaar 6 maandenRol
Foutje
Lid sinds
16 jaar 6 maandenRol
Blavatski
Je hebt een creatieve draai
Lid sinds
10 jaar 9 maandenRol
Ik sluit me aan bij wat
Lid sinds
11 jaarRol
Het begin leest erg vlot weg,
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
Allereerst, dank jullie wel
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol