'Gaat ie, Tjeerd?' De vraag werd gesteld op de nuchter spottende toon waarop je de duivel zou kunnen vragen of het in de hel wel warm genoeg is. 'Gaat ie?! Nee! Hij gaat niet, Sjoerd!' De deur werd met een klap dichtgeslagen en een paar klompen werd vol woede uitgeschopt. De rechter belandde tegen het gietijzeren fornuis en brak in tweeën. Een stukje emaille belandde met een tik op de vloertegels. 'Da's toch zonde van zo'n goeie klomp, Tjeerd. Ook zonde van het fornuis.' De droge constatering onderstrepend, mikte de man die ontspannen aan de keukentafel zat een bruine straal pruim in de zinken emmer die naast de deuropening stond. 'Man, die laffe moffen hebben zich overgegeven, en jij maakt je druk over klompen en het fornuis?! Onze handel is naar z’n mallemoer!’ ‘Kom, kom, Tjeerd. Sinds de geallieerden het vreten uit de vliegtuigen gooien, valt er toch al niks meer te halen.’ ‘Ik had gedacht dat ze het misschien nog een winter zouden volhouden.’ De dikke man greep een stoel en plofte er hoofdschuddend op neer. ‘Dit is niks anders dan nieuwe handel.’ De magere man zette een brilletje op en boog zich even over het opengeslagen boek dat voor hem lag. ‘Biznis, Tjeerd. Zo noemen de Amerikanen en de Canadezen dat. Je schrijft het anders, maar zo moet je dat uitspreken. Zo staat het hier.’ Hij nam het montuurtje van zijn hoofd, mikte nog een straal in de emmer en liet pruimend de stilte zijn werk doen. ‘Maar wat voor Biz...handel...Waar heb je het over?’ ‘Een klein deel van de horloges, ringen, gouden munten, oorbellen, staartklokken, schilderijen, gaat naar sturmbannführer Westernhagen. Misschien ook nog wat aardappels en vlees voor onderweg in die Heimat. Komt ie vannacht halen.’ ‘En wat krijgen wij?’ ‘Koppels, messen, bekers, lepels, vorken, dolken, emblemen, onderscheidingen, petten, lügers, mausers, vlaggen.’ ‘Wat moeten we met die rommel, man?!’ De magere keek even zuchtend naar het plafond. ‘Tjeerd. Overal staat het SS-symbool op. Daar willen ze niet mee gesnapt worden, dat krijgen we voor bijna niks. De Amerikanen en Canadezen zijn er gek op. Oorlogsouvenirs! Dollars!’ ‘Handel!’ ‘Biznis, Tjeerd. Biznis.’