Aesopus Springzaad liep als een dandy in zijn witzijden sokken in het donker ’s avonds over straat. Hij had zich vreselijk verveeld die middag en een dating-app uitgeprobeerd. De ene schlemiel na de andere was voorbijgetrokken die hij op kruisjes drukkend met zijn pinknagel had weggebonjourd. Tot hij Fontaine ZoekstruikZoek in het oog kreeg. Met dezelfde lusteloze pink van daareven drukte hij gretig op het hartje waarmee Fontaine ZoekstruikZoek zich openbaarde. Het was de jongen van de overkant die er net was komen wonen! Eenmaal in de chatbox vertelde hij Aesopus Springzaad dat hij uit Guinee was gekomen. Zijn ooms hadden hem gekieteld met machetes waarna hij de vlucht had genomen. Ook sliep hij slecht daar. Hier in het sprookjesbos was hij hartelijk ontvangen en binnenkort wilde hij een niche voor Afrikagangers beginnen; een darkroom. Lieve, oudere dames met rode en groene sjaaltjes waren hem al te hulp geschoten en hadden struiken weggesnoeid. Aesopus Springzaad raakte lyrisch van Fontaine ZoekstruikZoeks latente oogopslag en zijn veelbelovende lippen. Een afspraak was in een mum van tijd gemaakt. In de geest van stadhouder-koning Willem III stond Aesopus Springzaad met een witte zakdoek in de Scheveningse Bosjes te wuiven. Aan de loop van Fontaine ZoekstruikZoek zag Aesopus Springzaad dat hij niet als cruisende man was geboren en getogen.