Voor de lol gilt Roodkapje er nog harder op los; ze wil graag ‘hard to get’ spelen. Zij weet dat Wolf over een fortuin beschikt dat hij bijeen heeft gebracht door omaatjes te beroven. Hij slaat ze neer bij pinautomaten, besluipt ze in hun woninkjes en laatst had hij zo’n beverige graftak tuk op een begraafplaats. Dat hij ze dan halfdood achterliet, vond Wolf antiboeiend. Het ging nu eenmaal om de munten. De wind slaat onder het opbollend rokje van Roodkapje waardoor het kwijl uit Wolfs bek opspat tegen de bomen. Hij let niet op en struikelt over de plankwortels van een fladderiep. Zijn muil splijt in tweeën, zijn voortanden verbrijzelen. Hij stoot een ontzagwekkend gehuil uit waardoor Roodkapje subiet stopt met rennen. Zij nadert hem met rasse schreden, ziet zijn bebloede bek en denkt dat Wolf toch wel naar de tandarts had gemogen. Flemend drukt zij zijn wolvenkop tegen haar spannende dijtjes en zegt: ‘Ik zal je helpen Wolf, hoeveel schuift het? ‘ ************** Wolf snuift de geuren van het kindvrouwtje op waarna zijn testosteron op hol slaat. Ook loopt hij tegen de veertig en is hij het zat na zijn smerige rooftochten alleen in zijn besmuikte hol terug te keren. Natuurlijk heeft hij wel eens een del in zijn tengels die hij er uittrapt, na het smaken van kortstondige geneugtes, bij het krieken van de ochtend. Zulk soort mokkels beklijven hem niet. ‘Roodkapje’ teemt hij, ‘ik wil de wereld aan je voetjes leggen. Je weet dat ik meer dan genoeg geld heb dat ik graag met je wil delen.’ Roodkapje deinst ietwat terug al was het maar om de klodders bloed die Wolf uit zijn brakke bek in de rondte spuugt te vermijden. ‘Doe met mij wat je wilt, neem mij mee naar de tandarts, mag ik één gouden voortand en dan gaan wij samen shoppen. Jij koopt een glitterjurkje of twintig, je loopt al veel te lang in dit aftandse rode kleedje, ik koop een Armani-pak en ook een kilt en dan gaan wij samen in de Schotse hooglanden in een prachtige burcht wonen.’ Roodkapje bezwijkt bijkans onder deze magische en kapitaalkrachtige woordenvloed dat sluw door Wolf wordt opgemerkt. Hij gaat op zijn knieën en zegt: ‘Roodkapje, wil je met mij trouwen? Samen zullen wij de mooiste wolvenkinderen krijgen, getooid met een rood of gouden kapje.’ ‘Op een voorwaarde’ zegt Roodkapje, ‘ik wil dat oma ons bruidsmeisje is.’