‘Waar zijn jullie nou helemaal mee bezig!' ‘Joost!’ ‘Waar is die vent van je?’ ‘Joost! Wat is er in hemelsnaam aan de hand? Wat wil je? Het is zowat middernacht!’ ‘Waar is Daniël? Daniël!’ ‘Daan is er niet.’ ‘Je liegt!’ ‘Hij komt zo. Hij is onderweg naar huis.’ ‘Ik sla hem op zijn bek als hij komt! ‘Maar…’ ’En jij bent ook een vals secreet!’ ‘Maar waarom dan?’ ‘Doe maar niet zo huichelachtig!’ ‘Maar, Joost...’ ‘Moet je nou mijn vader per se ook nog?’ ‘Hoe kom je daar nu bij? Kom, lieverd. Kom even zitten. Vertel nou eens rustig. 'Ze hebben steeds ruzie. Mama heeft het constant over Daan. Gaat niet goed, hoor, tussen die twee! Ik zweer het je. Het gaat hartstikke naar de kloten zo!' 'Misschien zitten ze gewoon even in een moeilijke periode, lieverd.’ 'Papa lult steeds over je: Fleurtje zus, Fleurtje zo. Ik word er strontziek van!’ 'Lieverd, ik zit niet achter je vader aan.’ ‘Ik heb van alles gehoord vanavond. Heb jij trouwens ook met mijn moeder liggen rotzooien?’ ‘Dat is privé, iets tussen mij en jouw ouders. Dat gaat je niets aan, Joost. Ik denk trouwens dat je je je geen zorgen hoeft te maken. In ieder huwelijk is er wel eens wat.’ 'Ik dacht dat Daan er zo aan kwam?' ‘Misschien is er wat tussen gekomen.' 'Ik snap m’n ouwe wel.' 'Wat bedoel je?' 'Nou jij. Zoals jij eruit ziet. Ik snap hem wel. Je bent best een lekker wijf.'