Bevriezen
In een glimp van haar ooghoek zag ze nog net zijn schaduw. Hij stond daar aan haar keukenraam, haar ex Jack.Een panische angst bekroop Camille. Niet opnieuw.
Rillingen over haar rug, haar hart bonzend in haar keel, happend naar lucht. Hoe vaak had ze haar ontsnappingsscenario geoefend in haar hoofd.Camille riep ze tot zichzelf, Camille tijd voor actie!
Zo snel ze kon doofde ze de lichten, een druk op de panic button in de schuif. Via de achterdeur sloop ze muisstil de donkere nacht in. Vóór haar lag het meer, de aanlegsteiger, het bootje. Ze moest geluidloos snel zijn. Aan de overkant van het meer zou ze veilig zijn.
Een noodkreet kronkelde zich een weg in haar lijf. Nee! Geen bootje.
Snel naderende, steeds luider wordende voetstappen achter haar. Het geknars van losliggende planken. Ze kon hem al ruiken. Die vuile ranzige geur, gemengd met de geur van alcohol. Hij rook gevaarlijk als een dier die zijn prooi besluipt.
Een alles verterende angst bekroop haar. Angst voor wat komen zou. Haar lichaam versteef. Als vastgenageld aan de steiger, overgoten met honderden liters beton.
Gedachten flitsten als vuurpijlen door haar hoofd. Wat kon ze doen? Het ijskoude water in? Zichzelf overgeven aan de genade van zijn sadistische wereldje? Deze keer zou hij haar vermoorden. Ooit had hij ermee gedreigd, op een dag met haar botten de kerstboom te versieren.
In een fractie van een seconde draaide Camille zich om en gleed het water in. Met lange halen bleef ze een hele poos verder onder water zwemmen. Uit haar diepste wezen borrelde een oerkracht om te overleven. Na wat een eeuwigheid leek, zocht ze de oever van het meer. Ze verstopte zich tussen het lis en hield zich doodstil. Luisterend naar de geluiden van de nacht bleef ze wachten in haar schuiloord.
In de verte hoorde ze sirenes, ze kwamen naderbij. Ze moest haar kans wagen. Camille verliet haar schuilplaats en zette het op een lopen in de richting van de sirenes en de blauwe zwaailichten. Van zodra ze dichterbij kwam zette zij het op een roepen. Een agent kwam haar richting uit gelopen. Deze nam haar mee het huis in.
3 agenten doorzochten het huis en de omgeving. Geen Jack te bespeuren. Op de tafel in de living stond een kistje. In het kistje, botten en een kort briefje, ‘tot binnenkort Jack’.
Camille Plum