Hoi, Werkwoordelijk gezegde is een gezegde waar alleen vervoegingen van werkwoorden in voorkomen, bijvoorbeeld 'Ik heb gefietst' dan is 'heb gefietst' het werkwoordelijke gezegde (bestaat uit vervoegingen van de werkwoorden hebben en fietsen). Je weet meteen dat een werkwoordelijk gezegde alle werkwoorden in een zin zijn. Heb je alle werkwoorden in een zin en weet je dan wat er met het onderwerp aan de hand is, dan blijft het bij een werkwoordelijk gezegde. (Je weet in dit geval dat het onderwerp IK aan het fietsen is geweest). Je hebt ook zinnen waarin naamwoordelijke gezegdes staan: 'Mijn vader is sportief'. Dan is het werkwoord in deze zin 'is' (van het werkwoord zijn), maar aan alleen het woordje 'is' kun je niet zien wat er met het onderwerp aan de hand is. Dus moet je jezelf afvragen Wat is mijn vader? Sportief. Dus is het naamwoordelijke gezegde 'is sportief', waarbij je dus een woord erbij hebt dat geen werkwoord is. Je kan natuurlijk bij beide versies ook zeggen 'had gefietst' of 'was sportief', dus verleden tijd is ook mogelijk. Hoop dat dit helpt! Succes er nog mee! Groetjes Kaatje.

Dag Lisa, ik heb me al eerder verbaasd over de taalvragen die je hier stelt. En op internet is echt wel voldoende te vinden, begin maar eens hier: http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/gezegde Volgens mij is dit een forum over creatief schrijven, wat jij nodig lijkt te hebben is een basiscursus Nederlands. Die zijn er volop, maak daar gebruik van, lees de theorie en oefen, oefen, oefen.

Je lijkt me een tikkeltje gemakzuchtig, Lisa. Je bent niet van Nederlandse komaf en hard aan het leren, dat is duidelijk en prijzenswaardig. Maar Google is een geweldig instrument, waarmee je gemakkelijk antwoorden op jouw vragen - ook die in je andere topics - kunt vinden. Het begint er nu een beetje op te lijken dat je ons je huiswerk laat doen. En, zoals ook Bordewijk aangeeft, dat is hier niet het forum voor.