Ontzettend blij komt ze uit haar bed. Vandaag is het haar verjaardag. Nadat ze van de trap af is gedonderd komt de geur van verse pannenkoeken haar tegemoet. Op dat moment komt haar vader aanrollen. - En jijzelf de rest.

Het is natuurlijk heel erg wennen in het begin. Maar als je twee, drie pagina's in het hij/zij-perspectief geschreven hebt, wordt het vanzelf makkelijker. Je kunt altijd nog iemand vragen om de tekst na te lezen en te controleren of je niet per ongeluk nog hier en daar 'ik' schrijft waar 'zij' moet staan.

Er zijn zat verhalen die vanuit twee ikken worden geschreven. Geef iedere ik wel zijn eigen hoofdstuk en wissel daarbinnen niet, want dat is verwarrend en een vrijkaartje om de lezer uit zijn fictionele droom te halen. Dus iets als:

Hoofdstuk 1 - Verjaardag

Ontzettend blij kom ik uit mijn bed. Vandaag is het mijn verjaardag. Nadat ik de trap af ben gedonderd komt de geur van verse pannenkoeken me tegemoet. Op dat moment komt mijn vader aanrollen. Ik krijg een brok in mijn keel als ik het stuk vlees zie waar eigenlijk zijn been had moeten zitten. Etc

Hoofdstk 2 - Het cadeautje

Ik rol naar de kast waar ik mijn cadeautje heb vesrstopt. Ik heb er lang naar gezocht en hoop dat Ashlyn het mooi zal vinden. Etc

Kun je hier iets mee?