Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoe verander ik duidelijk van perspectief?

9 augustus 2019 - 22:03
Hoi! Ik ben bezig met een kinderverhaal te schrijven. Het verhaal is af, maar ik ben nog flink aan het wijzigen. Ik zal kort vertellen waar het over gaat: Maartje is een rustig meisje die houdt van regels. Zij heeft een extraverte tante, tante Pol, die totaal niet houdt van regels en de reguliere manier van leven. Maartje mag tijdens de vakantie logeren bij tante Pol. Tante Pol blijkt op de vuilnisbelt te wonen in het midden van een straat, Kapitaallaan genoemd. Kapitaallaan is gebouwd door het echtpaar de van Wantjes en blijkt vroeger een natuurgebied te zijn geweest. Door list en leugens hebben de van Wantjes het natuurgebied om kunnen toveren naar een straat (Kapitaallaan) met verschrikkelijke moderne huurhuizen. Tante Pol wil het natuurgebied terug. Samen met Maartje, de buurtwacht van Kapitaallaan en enkele harige vriendjes willen ze het de van Wantjes betaald zetten. Nu heb ik een 'probleem' met het schrijven van een bepaald hoofdstuk. Situatie: Maartje is bij tante Pol op de vuilnisbelt en na een bezoek van de Wantjes, wil ik de historie van Kapitaallaan vertellen. Maar de overgang is gek. Ik weet niet goed hoe ik dit moet oplossen. Als ik het schrijf alsof tante Pol het vertelt, dan komen er aantal dingen in voor die wel belangrijk zijn voor het verhaal maar tante Pol eigenlijk niet kan weten (zoals wat de van Wantjes zeggen). Ik zal de laatste zinnen van het hoofdstuk noteren en de eerste zinnen van het volgende hoofdstuk: Tante Pol duwt de twee hardhandig de vuilnisbelt af. ‘Wie waren dat?’ wil Maartje weten. ‘Wat een dag, meisje. Het lijkt wel alsof iedereen tegelijk komt. Dit waren nou de van Wantjes. Een verschrikkelijk echtpaar.’ Hoofdstuk 8. Toen Kapitaallaan nog geen Kapitaallaan heette en er nog geen huizen stonden, was het een prachtig natuurgebied genaamd Harmonie. Er leefden veel dieren. Vossen, reeën, woelmuizen en zelfs bevers! En dat laatste was bijzonder want bevers zijn een lange tijd in Nederland uitgestorven geweest. Dat ze in dit natuurgebied te vinden waren, dat vonden veel mensen fantastisch. Er kwamen dan ook vaak beverbewonderaars kijken in de hoop een glimp van een dambouwende bever te zien. Bevers bouwen namelijk dammen. Een beverdam kan wel zo’n 150 meter lang worden! Twee van deze beverbewonderaars waren meneer en mevrouw van Wantjes. Ieder weekend kwamen zij naar het natuurgebied om te kijken hoe ver de bevers waren met hun dam. Toen de bevers klaar waren met hun dam, waren meneer en mevrouw van Wantjes er als de kippen bij. ‘Zo!’ Had meneer van Wantjes gezegd, ‘Dit zijn de goedkoopste houthakkers die ik mijn leven heb gezien. Inladen die hap!’ Kan iemand mij een tip geven?

Lid sinds

11 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
9 augustus 2019 - 22:40
Renske, Het is naar mijn smaak prima zoals het er staat. Je gebruikt in hoofdstuk 8 de 3e persoon en dan met een duur woord de vorm neutrale alwetendheid (neutral omniscience). Er is een verteller die alles weet maar niet optreedt als personage in het verhaal. Daarnaast kan er in de 3e persoon ook geschreven worden vanuit 1 personage, de selectieve alwetendheid. In jouw voorbeeld eind hoofdstuk 7. Die vormen kunnen gewoon naast elkaar bestaan, bij elkaar het personale perspectief. Het is wel raadzaam de algemene (neutrale) verteller te scheiden van de selectieve verteller (vanuit 1 personage). En dat doe je hier ook. Zolang je je als schrijver bewust bent vanuit welke positie (functie) je schrijft, kan het qua perspectief niet fout gaan. terzijde:
Er leefden veel dieren. Vossen, reeën, woelmuizen en zelfs bevers!
Schrijf zoiets in 1 keer: Er leefden vossen, reeën, woelmuizen en zelfs bevers! ;)

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
9 augustus 2019 - 23:04
Renske, Het is naar mijn smaak prima zoals het er staat. Je gebruikt in hoofdstuk 8 de 3e persoon en dan met een duur woord de vorm neutrale alwetendheid (neutral omniscience). Er is een verteller die alles weet maar niet optreedt als personage in het verhaal. Daarnaast kan er in de 3e persoon ook geschreven worden vanuit 1 personage, de selectieve alwetendheid. In jouw voorbeeld eind hoofdstuk 7. Die vormen kunnen gewoon naast elkaar bestaan, bij elkaar het personale perspectief. Het is wel raadzaam de algemene (neutrale) verteller te scheiden van de selectieve verteller (vanuit 1 personage). En dat doe je hier ook. Zolang je je als schrijver bewust bent vanuit welke positie (functie) je schrijft, kan het qua perspectief niet fout gaan. terzijde:
Er leefden veel dieren. Vossen, reeën, woelmuizen en zelfs bevers!
Schrijf zoiets in 1 keer: Er leefden vossen, reeën, woelmuizen en zelfs bevers! ;)
Dank je voor je waardevolle en duidelijke reactie!

Lid sinds

15 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
  • Moderator
10 augustus 2019 - 11:11
Wat Jan schrijft, klopt. Zou je dan niet het gehele verhaal vanuit alwetend perspectief opbouwen? Dus vanaf hoofdstuk 1? Nu begint hoofdstuk 1 met het perspectief van Maartje. Daarmee maak je het jezelf - en de lezer - wat moeilijk. Begin je vanuit het alwetend perspectief, dan heb je meteen veel meer ruimte. Je verhaal doet me denken aan Pluk van de Petteflet. Kijk eens hoe Annie M.G. dat gedaan heeft.

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
12 augustus 2019 - 11:13
Wat Jan schrijft, klopt. Zou je dan niet het gehele verhaal vanuit alwetend perspectief opbouwen? Dus vanaf hoofdstuk 1? Nu begint hoofdstuk 1 met het perspectief van Maartje. Daarmee maak je het jezelf - en de lezer - wat moeilijk. Begin je vanuit het alwetend perspectief, dan heb je meteen veel meer ruimte. Je verhaal doet me denken aan Pluk van de Petteflet. Kijk eens hoe Annie M.G. dat gedaan heeft.
Wat een goed idee (en ook een compliment qua verhaallijn), toevallig heb ik Pluk van Petteflet zojuist uit een oude doos gehaald bij mijn ouders vandaan. Ik zal het boek weer eens lezen! Overigens heb ik enkele kinderen (die ik niet ken) het verhaal laten lezen. Gisteren kreeg ik wat feedback binnen. Een meisje van 5 had ook moeite met het verhaal in hoofdstuk 8 *ze heeft het voorgelezen gekregen* en haar zus van 8 las het zelf, maar kon hoofdstuk 8 ook niet volgen volgens haar moeder. Hoofdstuk 1 t/m 7 en na hoofdstuk 8 ging het weer prima.