Hoe verander ik duidelijk van perspectief?
Hoi!
Ik ben bezig met een kinderverhaal te schrijven. Het verhaal is af, maar ik ben nog flink aan het wijzigen.
Ik zal kort vertellen waar het over gaat:
Maartje is een rustig meisje die houdt van regels. Zij heeft een extraverte tante, tante Pol, die totaal niet houdt van regels en de reguliere manier van leven. Maartje mag tijdens de vakantie logeren bij tante Pol. Tante Pol blijkt op de vuilnisbelt te wonen in het midden van een straat, Kapitaallaan genoemd. Kapitaallaan is gebouwd door het echtpaar de van Wantjes en blijkt vroeger een natuurgebied te zijn geweest. Door list en leugens hebben de van Wantjes het natuurgebied om kunnen toveren naar een straat (Kapitaallaan) met verschrikkelijke moderne huurhuizen. Tante Pol wil het natuurgebied terug. Samen met Maartje, de buurtwacht van Kapitaallaan en enkele harige vriendjes willen ze het de van Wantjes betaald zetten.
Nu heb ik een 'probleem' met het schrijven van een bepaald hoofdstuk.
Situatie:
Maartje is bij tante Pol op de vuilnisbelt en na een bezoek van de Wantjes, wil ik de historie van Kapitaallaan vertellen. Maar de overgang is gek. Ik weet niet goed hoe ik dit moet oplossen. Als ik het schrijf alsof tante Pol het vertelt, dan komen er aantal dingen in voor die wel belangrijk zijn voor het verhaal maar tante Pol eigenlijk niet kan weten (zoals wat de van Wantjes zeggen).
Ik zal de laatste zinnen van het hoofdstuk noteren en de eerste zinnen van het volgende hoofdstuk:
Tante Pol duwt de twee hardhandig de vuilnisbelt af.
‘Wie waren dat?’ wil Maartje weten.
‘Wat een dag, meisje. Het lijkt wel alsof iedereen tegelijk komt. Dit waren nou de van Wantjes. Een verschrikkelijk echtpaar.’
Hoofdstuk 8.
Toen Kapitaallaan nog geen Kapitaallaan heette en er nog geen huizen stonden, was het een prachtig natuurgebied genaamd Harmonie.
Er leefden veel dieren.
Vossen, reeën, woelmuizen en zelfs bevers!
En dat laatste was bijzonder want bevers zijn een lange tijd in Nederland uitgestorven geweest.
Dat ze in dit natuurgebied te vinden waren, dat vonden veel mensen fantastisch.
Er kwamen dan ook vaak beverbewonderaars kijken in de hoop een glimp van een dambouwende bever te zien.
Bevers bouwen namelijk dammen.
Een beverdam kan wel zo’n 150 meter lang worden!
Twee van deze beverbewonderaars waren meneer en mevrouw van Wantjes.
Ieder weekend kwamen zij naar het natuurgebied om te kijken hoe ver de bevers waren met hun dam.
Toen de bevers klaar waren met hun dam, waren meneer en mevrouw van Wantjes er als de kippen bij.
‘Zo!’ Had meneer van Wantjes gezegd, ‘Dit zijn de goedkoopste houthakkers die ik mijn leven heb gezien. Inladen die hap!’
Kan iemand mij een tip geven?
Renske, Het is naar mijn
Lid sinds
11 jaar 8 maandenRol
janpmeijers schreef: Renske,
Lid sinds
5 jaar 3 maandenRol
Wat Jan schrijft, klopt. Zou
Lid sinds
15 jaar 3 maandenRol
Thérèse schreef: Wat Jan
Lid sinds
5 jaar 3 maandenRol