Het Nederlands op gespannen voet met het schrijfproces
In Nederland zjin er talloze instellingen, platforms, workshops etc, die zowel beginnende als herintredende schrijvers handzame tools denken te kunnen aanreiken om een succesvolle roman het levenslicht te doen aanschouwen. Ik moet terugdenken aan de tijd toen ik een handboek las met als titel: Hoe schrijf ik een mooie roman? Na lezing van deze instructie begon ik niet aan mijn eerste zin maar aan een ontroerend dankwoord, bestemd voor de commissie Nobelprijs voor de literatuur. Op één of andere idiote manier geloofde ik erin dat ik op basis van de instructie de beste roman uit mijn pen zou kunnen wringen.Toen ik uiteindelijk de eerste hand legde aan mijn roman ontdekte ik dat het Nederlands als taal te veel onderworpen is aan de persoonlijke voorkeuren van keurmeesters. Er zit geen consistentie in omdat de adviseurs even arbitrair te werk gaan als bijvoorbeeld kappers. Het kappersvak valt in de categorie vrij beroep waardoor de ene kapper een prachtig kapsel op je schedel tevoorschijn kan toveren tegenover de andere die je met zijn onbeholpenheid een paar weekenden achtereenvolgend aan het huilen kan zetten. Dit euvel betreffende de visie van een literatuur-guru is nog lang niet verdwenen maar dient zich zelfs in ergere gedaantes aan. Ik vind het erg wanneer een uitgeverij mij vraagt alles maar te herschrijven omdat de hedendaagse fysiek welvarende maar mentaal gemakzuchtige creaturen van hap-slik-weg literatuur houden. Er zijn Nederlanders die mij in een idiote verrukking aangapen als ik zeg dat het Nederlands taalgebied aan het eroderen is en dat er over een paar decennia het Nederlands taalverkeer niet veel zal verschillen van autootje botsen op het kermis. Het is met de Nederlandse taal erbarmelijk gesteld terwijl deze taal haar status decennia lang verzekerd zag via diverse gerenommeerde bladen als de NRC ( klassieke redactie), De Haagsche Post, De Tijd etc. Thans is alles: feti, doekoe, vet, chill, cool etc. Zelfs de intelligentsia zijn zich gaan richten naar de taalraddraaiers die denken over meer macht te beschikken dan de daadwerkelijke machtigen. Het zal mij niet verbazen als de minister van onderwijs een keer in De Tweede Kamer op de navolgende wijze om meer geld zal vragen aan zijn collega, de minister van financiën: “hey Swa, ik moet meer doekoe voor de studenten anders gaan zij over tot een feti “. Maar ja, wat heb je aan macht als je alleen maar vanuit de ivoren toren, zuigend op een dropje, beneden jou alles ziet gebeuren en daarbij te laf en zwak bent om maar één angel uit te steken. Je kiest als machtige en verantwoordelijke voor de eigen veiligheid en geeft de tijdgeest maar de schuld omdat die wat anders gewild zou hebben. Zelfs in de jaren tachtig en negentig hanteerde men binnen de Nederlandse literatuur een strikte scheiding tussen literatuur en lectuur. Bepaalde uitgeverijen hadden de reputatie producenten van lectuur te zijn waar men zich ook erg hautain en meewarig tegenover opstelde. Recensenten van allure weigerden boeken, uitgegeven door deze uitgeverijen te bespreken. Thans fuseren alle grote jongens met die zogeheten minkukels. Vroeger bestond er nog een strikte scheiding tussen de spreektaal en de schrijftaal. Sinds deze grensmuur is weg-geëmancipeerd worden lectuurachtige flutromans als nationaal model aanbevolen waar een ieder zich aan zou moeten houden. Gerrit Komrij schreef daarover: “terwijl Parijs het moet doen met één Proust, zou er in Nederland, als wij tenminste de recensenten zouden moeten geloven , regelmatig een nieuwe Proust geboren ” . Iemand die in zijn hoofd haalt een literaire roman uit te broeden waarin men zich bedient van taalvormen en uitdrukkingswijze zoals onze literaire grootmeesters: Vestdijk, Perron en Couperus,etc. dat deden, krijgt zijn manuscript door een ieder geweigerd. Zelfs de redactie van een avantgardistisch literair tijdschrift als De Revisor, voelt het vocht in de knieën. De sfeerbeschrijving in het hedendaags begeerde proza moet lekker vet, cool en chill zijn. Weg met de samengestelde zinnen met een garf aan bijzinnen en juich de taaleenvoud toe die niet hoger hoeft te torenen dan de eenlettergrepige hartenkreten tijdens de geneugten van het bed. In sommige exotische culturen hanteert men als zegswijze: “verorber een grote hap maar vermijd grote woorden”. In Nederland hoeft deze zegswijze niet als waarschuwing te dienen. Men gaat automatisch, zonder een duw in de rug voor de landelijk aangeprezen Big Mac maar ten aanzien van het Grote Woord gedraagt men zich erg woordschuw.
????? Wat is de vraag? Is
Lid sinds
9 jaar 9 maandenRol
"Toen ik uiteindelijk de
Lid sinds
12 jaar 4 maandenRol
donos da la juanos schreef:
Lid sinds
12 jaar 4 maandenRol
Ik ben het volkomen eens met
Lid sinds
8 jaar 2 maandenRol
Is er een andere taal
Lid sinds
14 jaar 5 maandenRol