Wat de kat van de hond kan leren

Veel (aspirant)schrijvers beschouwen hem als de natuurlijke en dus gezworen vijand. Ik heb het over de meest gevreesde lezer allen tijde: de recensent.

Jouw manuscript, je lieveling - intussen met bloed, zweet en tranen doordrenkt - wist redacteur en corrector te overleven en moet nu nog maar zien de toets der literaire kritiek te doorstaan. Als je werk althans wordt besproken; erger nog dan een vernietigende kritiek is het uitblijven van welke bespreking dan ook. Voor je het weet, lig je in de ramsj tussen Makkelijke Italiaanse recepten en Oma’s vlekkengids, want doodgezwegen werk verkoopt nu eenmaal niet.

Haalt jouw ongetwijfeld briljante roman toch het bureau van de beroepscriticus, dan blijkt zijn oordeel een regelrechte aanslag op je psychische gezondheid omdat ome recensent je geesteskindje duchtig over de knie legt. Menig literaire vriendschap sneuvelde op het slagveld van de boekrecensie, bespreker en besprokene leven sindsdien als kat en hond.

Voer voor psychologen en in zichzelf uitgelezen stof voor een roman van formaat. Wat dacht je van een boektitel als Tod eines Kritikers, met de vriendelijke groeten van Martin Walser? En hij is de eerste niet die op papier afrekent met een lid van het beoordelaarsgilde, zelfs een grootheid als Goethe kon zich niet beheersen en wenste in een gedicht zijn criticaster weinig goeds toe: ‘Der Tausendsakerment! / Schlagt ihn tot, den Hund! Es ist ein Rezensent.’ Daar is geen woord Spaans bij.

Een stukje over jouw boek kan veel vragen van je incasseringsvermogen, toch is het verstandig om je te realiseren dat het belang van jou als schrijver en dat van je bespreker niet identiek is. Kort door de bocht: een recensie is nu eenmaal geen advertorial of advertentie, het zijn wezenlijk andere tekstsoorten met een onderscheiden doel. Een criticus fungeert als
waakhond van de literaire kwaliteit en hij informeert de geïnteresseerde lezer, daardoor vormt hij een belangrijke schakel in het boekbedrijf.

Natuurlijk verschijnt er zo nu en dan een prul van een recensie en vecht die ene rotte recensentenappel zijn persoonlijke vete in de krantenkolommen uit. Dat alles neemt niet weg dat het merendeel zijn werk zorgvuldig en met veel liefde doet; die liefde is jullie gemeenschappelijke basis.

Eigenlijk kun je als schrijver je criticus maar beter als vriend beschouwen, niet voor hem, maar voor jezelf. Niet om je in te likken (zoek nooit contact met je bespreker, dat is een doodzonde!), maar om er je voordeel mee te doen. Ga maar na, waarschijnlijk hebben weinig lezers je werk zo zorgvuldig gelezen als hij. Bovendien ventileert de criticus dan wel zijn persoonlijke mening, hij fundeert die wel op een degelijke argumentatie, zoals het een beroepslezer betaamt. Zie een recensie het liefst als een beknopt, deskundig leesrapport dat nog kosteloos aan je verstrekt wordt ook. Wat wil je als schrijver nog meer? Vraag niet hoe het kan, maar leer ervan.

En als je nog niet publiceert? Dan kan de bespreking van andermans werk een interessante kist zijn vol met gereedschappen om je eigen schrijverschap te verbeteren. Gratis en voor niets krijg je de vaktechnische do’s en don’ts door experts op een presenteerblaadje aangereikt. Wees niet te bang voor oordelen, je kunt er alleen maar beter van worden.

En vergeet niet: blaffende honden bijten niet.

S.W. St. Patrick studeert literatuurwetenschap, hij is dol op de schone letteren en op een pittig saucijzenbroodje bij de ochtendkoffie.

Comments