Taalbeperking

Gisteren liep ik op de Amsterdamseweg in Arnhem en een man wilde tegelijkertijd met mij oversteken. De oversteek was dusdanig dat voetgangers geen voorrang hadden. De man naast me stak zijn stok in de lucht, wachtte twee tellen en ging lopen.

   'Meneer, kijk uit.' riep ik, maar het was al te laat. Een motor maakte een noodstop en een bestelauto knalde er achterop. De chauffeur sprong uit zijn wagen en schreeuwde:
   'Ken je niet uit je doppen kijken?'
   'Nee.' antwoordde de blinde man. 'Nooit gekund.'

Is dat nou toevallig, dat de handicap en juist datgene wat de handicap niet is op elkaar slaan? Laatst las ik dat Lisanne Herder, cabaretière en rolstoeler, ergens in een theater drie trappen moest worden opgedragen om op het podium te kunnen staan. Raar eigenlijk. Niet van dat trapdragen, en ook niet van die rolstoel, maar van de taal.

Een uitdrukking staat voor wat hij is. Dus is het ‘op een podium staan’, ook al zit je in een rolstoel. De taal maakt geen uitzonderingen voor beperkingen. Nieuwsgierig als ik ben ging ik op zoek of er nog meer van dit soort situaties bestaan. Het kan bijna niet anders. Zo schreef ooit de, helaas veel te jong overleden, schrijver Adriaan Bontebal: 'In deze kwestie houd ik mijn poot stijf.' Hij had door een gruwelijk motorongeluk een prothesebeen. Hij speelde graag met de dubbelheid en letterlijkheid van taal. En al zoekende op internet stuitte ik op deze site. Heel amusant, maar na een paar gelezen te hebben ging het voelen als een trucje. En dat is nou weer net niet waar ik naar op zoek ben.

Ik vraag me af waarom het Nederlands, met haar vele regels en toepassingen, zich niet aanpast aan wat de situatie verlangt. Want waarom staat Lisanne op het podium terwijl ze dat fysiek niet kan? Ze heeft die vraag zelf meesterlijk getackeld door haar show te openen met dat ze de eerste sit-down komediant van Nederland is. Ook zij speelt graag met de taal.

En dat is weer het leuke van het Nederlands. De beperking van de taal ten goede keren om het zo te nuanceren. De taal heeft regelmatig ongeregeldheden in haar regels. En dat zou zomaar een uitspraak van Boudewijn Buch geweest kunnen zijn. Een heerlijk voorbeeld van wat Buch deed met taal: 'Kunst is het mooiste van alles. Daarom zijn kunstbloemen mooier dan zogenaamde 'echte' bloemen.' Hetzelfde trucje, maar beter verpakt. Het stemt tot nadenken. En het ene zijpad volgt het andere op.

Zo herinner ik mij de spiegelposter met de tekst van Simon Carmiggelt: 'Ooit ’n normaal mens ontmoet? En…, beviel 't?’ Van Stichting Pandora, voor iedereen die psychische problemen heeft of gehad heeft. Spelen met de paradox, een schijnbare tegenstelling om de boodschap extra kracht te geven. Misschien moet het er ook maar niet komen, aangepaste spreekwoorden. Het duwt de mens maar weer extra in een hokje.  Dat zou veel te beperkt zijn.
En we zouden veel glimlachen mislopen, dat ook.

Marjon Zomer (41) schreef in haar kinderjaren veel gedichten. Tijdens een verhuizing vond ze oude gedichtenboekjes terug, die de liefde weer aanwakkerden. Ze debuteerde in 2010 met de poëziebundel dat wel bij uitgeverij Kontrast. Marjon schrijft poëzie, proza en columns en was GGZdichter van 2010/2011. Ze heeft publicaties in o.a.: Ballustrada, PoëziepuntGl., O.K.Periodicals, Strapuzy en verschillende verzamelbundels. Momenteel werkt ze aan een dichtbundel over het overlijden van haar vader. Een roman ligt op de planken. Ook geeft ze graag dichtles op het basisonderwijs.