Afbeelding

Scrabble letters

Pixabay

Duidelijk is anders

Als lezer van dit artikel zul je waarschijnlijk vinden dat taal heel belangrijk is. Natuurlijk is taal een serieuze zaak, maar dat wil nog niet zeggen dat daar geen leukere kanten aan zitten. Peter van der Horst heeft daar een boek over geschreven: Taaleigenaardigheden. Onze taal – leuk en leerzaam. Je vindt daarin geen flauwe, dubbelzinnige woordgrapjes, maar wel allerlei wat luchtiger onderwerpen. In deze reeks artikelen wil hij daar graag iets over kwijt. Deze keer over duidelijke taal.

Voor het geval je denkt dat taal altijd duidelijk, ondubbelzinnig is, moet ik je teleurstellen. Heel veel taaluitingen zijn dat wel, maar het gaat lang niet altijd op. Het eigenaardige van bepaalde woorden of uitdrukkingen herken je misschien niet helemaal of helemaal niet omdat ze zoveel worden gebruikt en daardoor ingeburgerd zijn geraakt. Een paar voorbeelden zijn houten damstenen, zilveren oorijzer en bierviltje. Je staat er niet bij stil dat dit niet klopt. Damstenen zijn immers niet van steen, maar van hout of plastic. Het woord oorijzer maakt al duidelijk dat het voorwerp van ijzer en niet van zilver is gemaakt. En een bierviltje is meestal van karton en niet van vilt. De logica is daarbij ver te zoeken, maar we zijn deze woorden gewend, en er is niets mis mee.

Dat klopt toch niet?

Nog een paar voorbeelden waarvan het misschien niet zo duidelijk is dat ze eigenlijk niet kloppen? Achter de computer zitten. Een groen stoplicht. De twee grootste huizen. Zijn ze onjuist? Welnee, maar is het niet raar om te zeggen dat je achter de computer zit? Dan kun je niet werken. Als een verkeerslicht op groen staat, is het toch geen stoplicht? Een groen stoplicht is dus eigenlijk onzin. En de twee grootste is ook al vreemd, want er is maar één grootste. Taal is niet altijd logisch.

Wat ik ook bijzonder en eigenlijk onlogisch vind, zijn bijvoorbeeld warme bakker, lopend buffet en blote jurk. Het gaat immers om het brood dat warm is en niet om de bakker. Het buffet loopt niet, maar de gasten doen dat. Een jurk is niet bloot, maar de draagster ervan, althans gedeeltelijk. Het gaat hier om de stijlfiguur hypallage.

En wat vind je van levend lijk en oud nieuws? Een lijk leeft nu eenmaal niet en de aardigheid van nieuws is natuurlijk dat het niet oud is. Ook hier is een moeilijk woord voor, namelijk oxymoron.

Er zijn ook allerlei formuleringen waarover de meningen verschillen of die dubbelzinnig of niet zo duidelijk zijn. Over een paar daarvan wil ik hierna graag iets kwijt.

Een lift gaat naar boven of naar beneden. Maar dan is het toch vreemd om te zeggen dat iets in de lift zit als je daarmee bedoelt dat iets heel goed gaat? Alsof een lift alleen maar omhooggaat. Een paar voorbeelden uit de praktijk:

Duurzaam winkelen zit al enige tijd in de lift.

De prijzen van energie en granen zitten de laatste dagen in de lift.

Er is geen enkel bezwaar tegen zulke formuleringen. Iedereen begrijpt de bedoeling.

Zit ik achter de computer?

Als ik niet voor de tv zit, dan zit ik vaak achter mijn computer. Vóór de televisie ligt voor de hand, want als je erachter zit, zie je niets. Maar waarom zeggen we dan wel achter de computer? Daar zit je toch ook vóór? Hoe zit dat precies?

Vergelijk je voor de tv en achter de computer, dan valt daaraan misschien wel iets op. Voor de tv zitten straalt niet bepaald actie uit, maar achter de computer zitten geeft wel een activiteit aan. Daarin zit dan ook het verschil. Gaat het om een activiteit, dan is achter gebruikelijk: achter het stuur zitten, achter de kassa, achter de draaitafel, achter een bureau. (Hier zou ook aan kunnen: aan het stuur zitten, enz.) Het voorzetsel voor geeft meestal aan dat er geen sprake is van actief bezig zijn met een apparaat of voorwerp. Daarom ook bijvoorbeeld voor de spiegel staan/zitten.

Natuurlijk zijn er ook weer uitzonderingen, namelijk als je een positie letterlijk neemt, zoals in: Je moet altijd recht voor je beeldscherm zitten. Er ligt nogal wat stof achter de tv.

Mensen die taal graag logisch willen verklaren, zouden ook bezwaar kunnen hebben tegen stoplicht. Zolang daar het rode licht mee bedoeld wordt, is er niets aan de hand, maar Het stoplicht staat op groen vinden ze niet kunnen. Als het licht op groen staat hoef je immers niet te stoppen, maar mag je juist doorrijden.

Dit is allemaal nogal kort door de bocht, om in verkeerstermen te blijven, want er is al lang geen bezwaar meer tegen stoplicht voor verkeerslicht. Verkeerslicht is dan wel de formele, juridische benaming, maar stoplicht is al heel lang het gewone woord. Formeel is een stoplicht dus rood, maar dan is het rode stoplicht toch dubbel, een pleonasme dus? Omdat stoplicht en verkeerslicht inwisselbaar zijn, is ook daar geen bezwaar meer tegen.

En dan De brug is open/De brug is dicht. Kan daar in taalkundig opzicht een probleem mee zijn? Je zou je wel kunnen afvragen voor wie de brug open of dicht is. Voor de boten of voor het verkeer?

De verwarring ontstaat waarschijnlijk doordat we dicht associëren met afgesloten. Op die manier zou het niet zo gek zijn om te zeggen dat je niet verder kunt rijden omdat de brug dicht was. En dat de brug toegankelijk is als hij open is. Omdat deze redenering wel wat vergezocht is, houd ik het maar liever op de gangbare betekenis: als de brug open is, moet het verkeer wachten.

Stond ik in de oven?

Ook een onjuiste formulering kan voor een nogal vreemde bewering zorgen. Een voorbeeld: Na een kwartier in de oven gestaan te hebben merkte ik dat de taart aangebrand was. Dit betekent toch dat ik in de oven had gestaan? Vergezocht? Misschien, want je begrijpt heus wel dat het om de taart gaat. Toch is zo’n beknopte bijzin onjuist omdat het (weggelaten) onderwerp van de bijzin (na gestaan te hebben) hetzelfde moet zijn als het onderwerp van de hoofdzin (merkte ik). En dat is hier dus niet het geval.

Nog een paar voorbeelden:

Na gegeten te hebben werd de terugtocht aanvaard. (De terugtocht had gegeten.)

Omgerekend in euro’s zijn wij er niet op vooruitgegaan. (Wij zijn omgerekend.)

Vrolijke liedjes zingend werden de aardappels geschild. (Zingende aardappels.)

Je kunt zulke onjuiste formuleringen verbeteren door de beknopte zin niet-beknopt te maken óf door het onderwerp van hoofdzin en bijzin gelijk te maken. Dus bijvoorbeeld: Nadat we een uur gepauzeerd hadden, werd de vergadering vervolgd./Na een uur gepauzeerd te hebben, vervolgden we de vergadering.

Over de auteur

Peter van der Horst is zelfstandig taal- en tekstadviseur. Veel meer over allerlei bijzondere taalverschijnselen is te vinden in zijn nieuwe boek Taaleigenaardigheden; onze taal – leuk en leerzaam. Uitgeverij Garant, 171 blz., € 18,50. Onze Taal:  ‘Het is een leuke verzameling eigenaardigheden, met prima uitleg en veel aansprekende voorbeelden, en het leest lekker door.’ 

Eerder schreef hij onder andere Redactiewijzer, Stijlwijzer, Nieuwe leestekenwijzer en Duidelijke taal.