Afbeelding

Vergrootglas

lil artsy via Pexels

Al die details…

Uitgebreide omgevingsbeschrijvingen. Daar kun je je manuscript beter niet mee beginnen. De lezer weet nog niet of hij een klassieker-in-wording in handen heeft en wil eerst weleens weten waarom hij tijd moet steken in al die omgevingsdetails. 

Begin je verhaal daarom liever met een sterke openingszin, of met een citaat dat meteen de situatie schetst of de lezer nieuwsgierig maakt. Of smijt de hoofdpersoon direct een dilemma – of wapen – in haar handen, maar wacht nog even met het beschrijven van de kleuren van de muren, het uitzicht door het raam, het koffietafeltje dat al dan niet van walnotenhout is et cetera et (gaap) cetera.

Welke details beschrijf je dan wel? Dit hangt af van elk geval twee zaken:

  1. Is het van belang?
  2. Gaat het niet ten koste van het tempo? Zeker in deze tijd, met continue afleiding binnen handbereik, dien je de aandacht van je lezers zien vast te houden.

Een bijkomende reden om niet alle details uitentreuren te beschrijven: je kunt een beroep doen op het voorstellingsvermogen van de lezer. Dit is een belangrijk punt, want de magie van lezen maakt dat iedereen hetzelfde verhaal anders voor zich ziet. Daar moet je als schrijver niet te veel in willen sturen. Zo zal elke lezer zich een (eigen) voorstelling maken van een ‘bouwval’, ‘royal suite’, ‘berglandschap’, ‘kasteel’ et cetera en hoef je dit niet tot in de puntjes te beschrijven.

Om diezelfde reden dien je er rekening mee te houden dat als je verderop in het verhaal alsnog details vermeldt, je het risico loopt dat de lezer bijvoorbeeld een walnoothouten tafeltje plots moet vervangen met eentje van spaanplaat.

Over de auteur

Als freelance redacteur werkt Rob Steijger (www.fzeven.nl) voor diverse uitgevers en helpt hij aspirant-schrijvers met hun manuscript.