Afbeelding

Bron Pixabay

Vorm geven aan je verhaal: de Nijl als metafoor

December 2012 zat ik vertwijfeld op mijn schrijfzoldertje in Groningen. De afgelopen maand was ik bezig geweest alles wat ik aan notities en kladversies had voor mijn boek bij elkaar te brengen in één document. Ik keek naar 263.355 woorden ruw materiaal. Hoe moest dit in hemelsnaam een boek worden?

Mijn dilemma; ik zat met op het eerste gezicht twee onverenigbare verhaallijnen. Een verslag van een reis door Afrika die ik in de voetsporen van een Nederlandse ontdekkingsreiziger had gemaakt en een overwerkt trauma wat zich na deze reis op een waanzinnige manier openbaarde. 

Januari 2018 publiceerde ik mijn debuut ‘De Nijl in mij. Een ontdekkingsreis naar het hart van de waanzin.’ Een journalistiek literair non-fictie boek waaraan ik vijf jaar heb gewerkt. De totstandkoming van mijn boek was geen gebruikelijke. Er ging een hele worsteling aan vooraf; vooral die met de vorm.

Mijn boek kent een lange wordingsgeschiedenis en is eigenlijk een uit de hand gelopen masterscriptie geschiedenis. Toen ik in april 2006 een scriptie onderwerp moest kiezen stuitte ik in het Biografisch Woordenboek van Nederland op de ontdekkingsreiziger Juan Maria Schuver. Hij was op 31 jarige leeftijd verdwenen in een havenstadje aan de Witte Nijl. Of vermoord, niemand wist het. Schuvers cold case greep me zo dat ik het wilde onderzoeken.

Trauma en verhaal verweven

Van november 2008 tot en met april 2009 maakte ik Schuvers reis langs de Blauwe en Witte Nijl opnieuw. Ik wilde er een boek over schrijven, maar op reis gebeurde er iets anders. De voortdurende confrontatie met de dood in het oorlogsgebied in Zuid-Soedan ‘triggerde’ bij mij de herinnering aan een nabijere dood; toen ik 15 was verloor ik mijn zusje bij een verkeersongeval. Bij terugkomst in Nederland openbaarde dat onverwerkte trauma zich in de vorm van een bipolaire stoornis met psychotische episodes.

In 2012 herpakte ik mezelf. Ik besloot dat ik nog steeds een verhaal te vertellen had, al ging dat niet alleen meer over Schuver. Voor me lagen verschillende brokstukken die ik bij elkaar moest zien te puzzelen: mijn reis, Schuver, de onverwerkte dood van mijn zusje, mijn ziekte.

Autobiografische fictie

Even overwoog ik autobiografische fictie; zou het makkelijker zijn als ik het bij elkaar mocht verzinnen? Maar de historica en journaliste in mij waren te gehecht aan het verzamelde materiaal; het was echt gebeurd en zo wilde ik het ook opschrijven.

Uiteindelijk besloot ik gewoon te beginnen en hoopte ik al schrijvende de vorm te vinden. Eerst schreef ik het verhaal gewoon op hoe ik het had meegemaakt. Tijdens het herschrijven lukte het al verschillende lagen en verbanden in het verhaal aan te brengen. Het was alsof ik al schrijvende een tweede reis maakte; dwars door al mijn herinneringen heen.

Boven mijn bureau hing een wereldkaart. Toen ik opkeek van het schrijven viel mijn oog op de rivier de Nijl. Dat was het moment dat de vorm ‘klikte’. De fysieke rivier de Nijl die ik in Schuvers voetsporen gevolgd had en alle stroomversnellingen, woelingen en duistere krachten die dat innerlijk bij mij teweeg had gebracht. De Nijl in mij.

Vanaf het moment dat ik die vorm had bedacht ging het schrijven natuurlijk niet vanzelf, maar wel makkelijker. Pas toen ik de Nijl als metafoor was gaan zien vielen de flarden tekst op z’n plek, flashback en vooruitwijzingen voelden logisch aan, Schuvers verdwijning langs de Nijl en mijn verongelukte zusje werden samen ineens een lopend verhaal. Die enorme woordenbrij waarmee ik in 2012 begon werd uiteindelijk een boek van 65.976 woorden, 240 pagina’s. 

Over de auteur

Fleur van der Bij (1981) is journaliste en historica. Ze publiceerde interviews en reportages in onder meer Dagblad van het Noorden en Bijeen. Voor Chain, een Europees cultureel erfgoed-organisatie, organiseerde ze historische studiereizen. Op het internationale kantoor van postercollectief Loesje werkte ze als creatief activiste.

Uitgeven