Afbeelding

Vervolg van het artikel Vloeken, schelden & neuken in de rubriek Woordkeuze. Lees het volledige artikel in het vijfde nummer van Schrijven Magazine van 2013. Bestel het nummer hier na.
In geschreven taal kan een stevige vloek krachtiger aankomen dan als we ‘m horen. Omdat elk verhaaltype bepaald wordt door de dynamiek tussen schrijver, boodschap en lezer, verschilt het effect van de krachtterm per tekst.
Een zakelijke tekst is in eerste instantie bedoeld om prospects of klanten te plezieren. Omdat een onwelvoeglijk woord altijd een beetje prikkelt (daar gebruiken we het ook voor) hoort het dus niet thuis in zakelijke communicatie: wie zich ergert wordt geen klant.
In journalistieke teksten zal een sprankelende krachtterm, als hij onvermijdelijk is, vrijwel altijd worden verstopt in een ‘letterlijk citaat’. De journalist van dienst is niet verantwoordelijk voor liederlijk taalgebruik, de geïnterviewde heeft het gedaan.
Ongetrainden die een enkele keer een interview geven schrikken zich vaak het leplazerus als ze letterlijke uitspraken van zichzelf terugzien op papier. ‘Leplazerus? Ja, nee, dat heb ik wel gezegd, maar dat moet u niet noteren hoor, dat geeft een hele scheve indruk! Schrijft u maar ‘tamelijk’.”
Zo’n gecensureerde weergave van een goedlopend gesprek kan daardoor leiden tot een gepolijst verhaal dat bloedeloos aandoet.
Voor columns liggen de grenzen niet zo strak. Bij het uitroepen van een mening wordt al snel de weerzin tegen de tegenoverliggende mening of de verkondiger ervan onderstreept met een krachtterm of vloek. Soms met een laf ‘excusez le mot’ er achteraan.
Het blog is een vrijplaats voor creatief en persoonlijk taalgebruik. Bezoekers zijn vaak ook gehecht aan het specifieke vloek- scheld- en straattaalgehalte van hun favoblogs. Krachttermen zijn immers niet alleen schokkend, ze kunnen ook een plezierige band in baldadigheid teweegbrengen. Wij, schrijver en lezer, durven gerust kut te zeggen. Wij zijn niet zo bekrompen. Bil. Daar. Ha. Zeggen we gewoon.
En in de literatuur… ach, in welk modern boek wordt nou nog uitsluitend welvoeglijke taal gebruikt? Pak een Heleen van Royen, Tommy Wieringa of Arnon Grunberg en er wordt naar hartenlust in gevloekt, gescholden, geramd en geneukt. Met een “Godverdomme, vuile mongool! Ik schrik me de tyfus!” laat de schrijver niks over aan de fantasie van de lezer: de spreker is kennelijk geschrokken. Schrijver geeft platte informatie, compact weergegeven in een setje fragmentatiebomwoorden. Vloek. De lezer hoort u. De snelste, makkelijkste en goedkoopste weg, dat dan weer wel, excusez les mots.
Door: Yoeke Nagel
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
Veel aspirant-schrijvers vergeten het: de enter-toets. Redacteur Rob Steijger legt het belang van juist alineagebruik uit.
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!