5 schrijftechnieken die je moet kennen als thrillerschrijver

Als thrillerschrijver is het allerbelangrijkste onderdeel van je boek spanning. Makkelijker gezegd dan gedaan, want hoe maak je je boek spannend? Wat maakt nu dat een thriller ervoor zorgt dat de lezer de pagina’s blijft omkeren om erachter te komen wie het heeft gedaan en of de personages het einde van het boek levend bereiken? Om het begrip ‘spanning’ beter te begrijpen, doe je er goed aan om deze 5 schrijftechnieken te leren kennen.

1. Tempo

Bij thrillers ligt het tempo van het verhaal relatief hoog. Je probeert immers het gevoel van een page turner te creëren. Leg maar eens een thriller open naast een literaire roman. Je zal bij de laatste veel meer witruimte op de pagina zien bij een thriller, en dat heeft een reden: je slaat letterlijk sneller de pagina om. Een hoger tempo in het verhaal brengt spanning met zich mee. Schrijf dus geen lange beschrijvingen, maar focus je op wat echt nuttig is voor je verhaal. Dialogen versnellen ook je verhaal, dus kijk eens of je een trager stuk kan vervangen door je personages met elkaar te laten praten.

Lees meer over tempo

2. Cliffhanger

Het begrip cliffhanger ken je waarschijnlijk wel. In de televisiewereld is het einde van een aflevering heel belangrijk, je wil namelijk de kijker zo geïnteresseerd houden dat ze volgende week weer kijken. Hetzelfde effect kan je creëren met het einde van je hoofdstuk. Er staat plots een man in de kamer, of de hoofdpersoon vindt een belangrijk stuk informatie: wat zal er nu gebeuren. De lezer zal nog niet het nachtlampje uitklikken, maar moet nog één hoofdstuk lezen na zo’n cliffhanger!

Lees meer over cliffhangers

3. Plottwist

Een plottwist heeft iets weg van een cliffhanger: beide kennen een zekere shockfactor. Een cliffhanger is vaak een klein moment, voordat het verhaal weer verder gaat. Bij een plottwist wordt het verhaal op z’n kop gezet. Niets is wat het lijkt! Van groot belang bij een plottwist is dat je wel kleine hints geeft naar de waarheid, terwijl je de lezer tegelijkertijd om de tuin leidt. De lezer moet het gevoel krijgen dat ze het hadden kunnen uitvogelen als ze beter hadden opgelet. Hierbij is het soms wel lastig om de balans te vinden tussen te veel hints, waardoor je plottwist voorspelbaar is, en te weinig, waardoor het uit de lucht komt vallen.

Lees meer over plottwists

4. Red herring

Om de lezer om de tuin te leiden voordat je plottwist komt, gebruik je vaak een red herring. Het is een gebruikelijke techniek in thrillers of andere spannende verhalen, waarbij je iets of iemand gebruikt om de lezer op een dwaalspoor te zetten. Een personage dat zich verdacht gedraagt, waardoor de hoofdpersoon denkt dat zij wel eens de moordenaar kunnen zijn. Maar nee, dat vreemde gedrag had toch een andere reden, blijkt pas later. Zo hou je de spanning langer vast. Ook hierbij geldt: maak het niet te gek.

Lees meer over de red herring

5. Leapfrogging

Bij leapfrogging of ‘haasje over’ geef je niet meteen antwoorden na een cliffhanger. Je wisselt bijvoorbeeld van perspectief of geeft een flashback, voordat je terugkeert naar het moment net na de cliffhanger. Niet alleen kan de lezer even bijkomen van de cliffhanger, je stelt ook het antwoord uit, wat spanning creëert. Stel je voor: net wanneer ze bijna inslaap valt, hoort de hoofdpersoon een kraak van de planken aan de andere kant van de kamer. Ze verstart onder de lakens. Er is iemand in de kamer. De schaduw van de kastdeur beweegt plots naar voren, richting haar bed. Dat is de cliffhanger: wie is het en wat staat er te gebeuren? In het volgende hoofdstuk lezen we het perspectief van de detective die laat op de avond over zijn dossier gebogen zit, zeker wetende dat hij iets gemist moet hebben. Dan ziet hij iets in de papieren die hem nog niet eerder is opgevallen. Oh, nee! De hoofdpersoon is in gevaar. Is hij nog wel op tijd om haar te waarschuwen?

Dan pas gaan we terug naar de slaapkamer. En zien we wie er uit de schaduw stapt. Nog een handige manier om de spanning hoog te houden!

Lees meer over leapfrogging