#277 - Geen ontkomen aan
Kerstmis bracht hij in zijn eentje op zolder door. Een Frans wijntje decanteren, het glas heffen en op zichzelf proosten verhief hij al heel zijn leven tot een meesterlijke discipline. Hij zette een plaat van Aznavour op en stak gewoontegetrouw een pijp op. Een belachelijk klein nepkerstboompje stak fel af tegen de antieke meubels. Zijn neefje van acht jaar had erop aangedrongen toch iets van de magische sfeer van Kerstmis toe te laten. Als je de Kerstman met open armen ontvangt, had het kereltje er nog aan toegevoegd, dan krijg je al wat je hart verlangt. Maar dan moet je wel eerst de deur opendoen.
Zijn blik fixeerde zich plots op een eiken, handgemaakte kast. Al jaren onaangeroerd, bestoft en kreunend van ouderdom. Het leek net of de kast was omhangen met fonkelende sterretjes. Wankelend stond hij op en morrelde met bevende handen aan een klein sleuteltje. Hij draaide de zware deuren voorzichtig open. Zijn hart ging wild tekeer. De kast had twee delen. Eén met felgekleurde kleren, het andere deel was leeg en had onderaan een luikje aan de achterzijde. Hij trok een rode broek, een geel hemd en een hemelsblauw kostuumvest aan. Aarzelend opende hij het luikje en kroop op handen en voeten erdoor. Een groot park ontvouwde zich voor zijn ogen. Vier zigeuners zongen La bohème rond een knetterend kampvuur. Tegen de achtergrond van een regenboog liepen twee kinderen een vlinder achterna. Hij herkende zijn neefje. Het jongetje zwaaide gretig en verdween in een oogwenk tussen de struiken. Een man met guitige oogjes en strak in het pak kwam naar hem toe.
‘Doe je mee aan de vlindertelling?’ vroeg hij.
‘Tellen die in mijn buik ook mee?’
Op dat moment werd de hemel stikdonker. Een metershoge vloedgolf kwam recht op hen af. In het water tekenden zich gezichten af. Dreigende gezichten. Hij meende zelfs de ogen van zijn overleden vader te herkennen. Iedereen zocht beschutting maar ze zaten als ratten in de val. Vlinders werden gieren en de zigeuners veranderden in krokodillen. Met de angst in zijn ogen zocht hij het luikje waardoor hij binnenkwam. Hij wilde zo snel mogelijk uit de kast.
Tja Gino, drank maakt meer…
Lid sinds
5 jaar 6 maandenRol
Tja Gino, drank maakt meer kapot dan je lief is. Een slechte trip. Bijzonder verhaal. Mocht ik onverwachts een grote kast op zolder tegenkomen, denk ik nog wel een keer na voor ik hem open.
Hij wou zo snel mogelijk uit de kast. -- van wou zou ik wilde maken.
Hoi Gino, Ik heb je verhaal…
Lid sinds
7 jaar 6 maandenRol
Hoi Gino,
Ik heb je verhaal met plezier gelezen. Je hebt een soepele stijl. Ik dacht even dat je in cliché zou vervallen met wat zich achter de deur afspeelt, maar het laatste deel was weer verrassend en mooi afgerond.
Net als Fien zou ik het woord 'wou' vervangen door wilde.
Verder wordt er tegenwoordig heel strak gelet op niet noodzakelijke bijwoorden en bijvoeglijk naamwoorden. Daar zou je nog eens naar kunnen kijken. Dat is ook een kwestie van smaak. Het is vandaag de dag een trend om kaal te schrijven. Dat wil niet zeggen dat iedereen daar van houdt.
Fijne feestdagen!
Groeten,
Ingeborg