Dialogen en dialoogzinnen

In dit artikel geeft schrijfster Miriam Wesselink een aantal praktische tips over dialogen: hoe ga je om met aanhalingstekens en andere leestekens, met inspringen en witregels. Kortom: wat is de syntax ervan.

Een dialoog is het uitwisselen van zinnen die letterlijk in je verhaal uitgesproken worden: eerst zegt de een iets, dan de ander, enzovoort. Als ik het hier heb over dialoog dan bedoel ik daarmee zo'n blok van zinnen die door de personages, de gesprekspartners worden uitgesproken. Als ik het heb over een dialoogzin, dan bedoel ik daarmee een zin die binnen een dialoog wordt uitgesproken. Dialoog en dialoogzinnen hebben elk hun eigen regels.

Dialoog

Een dialoog geef je als volgt vorm:

  • een nieuwe of volgende dialoogzin op een nieuwe, ingesprongen regel
    (uitzondering: als de eerste dialoogzin ook het begin van een hoofdstuk is of na een witregel komt),
  • de eerste gewone zin op een nieuwe, ingesprongen regel.

Dialoogzinnen 

Aanhalingstekens

De zinnen van een dialoog zet je tussen aanhalingstekens. Je kunt dubbele of enkele aanhalingstekens gebruiken, dat is een kwestie van smaak. Al worden enkele aanhalingstekens vaak als rustiger en 'moderner' ervaren dan dubbele aanhalingstekens. Welke je ook kiest, voer dat dan wel consequent door.

Aanhalingstekens binnen aanhalingstekens

Bij een zin binnen een zin (genest), zijn er ook aanhalingstekens binnen aanhalingstekens; die eerste worden dan dubbele: 

Punt of komma

Als je iemands zin laat volgen door zei hij, of iets dergelijks, dan eindigt die zin met een komma, anders met een punt. Komma of punt staan binnen de aanhalingstekens:

'Die auto staat er nog steeds,' zei Peter.

Hij zei: 'Daar ga je met je goeie bedoelingen.' 

Onderbreek je een zin, zet dan vóór de onderbreking een komma. Eindig je vervolgens de onderbreking met een komma, ga dan verder met een kleine letter:

 

Eindig je de onderbreking met een punt, dan ga je verder met een hoofdletter: 

Gedachten

Zinnen die in gedachten worden uitgesproken krijgen bij voorkeur geen aanhalingstekens:

 

Om extra te benadrukken dat het gedachtenzinnen zijn, kun zo'n zin cursief zetten: 

Dit is krankzinnig, dacht hij. 

Wat je ook kiest, voer je keuze wel consequent door.

Letterlijk en niet-letterlijk

Letterlijke zinnen staan altijd in de tegenwoordige tijd, ook als de situatie zich in de verleden tijd afspeelt.

Maar wel: Ze vroeg hoe het met me ging. (geen letterlijk uitgesproken zin).

Door Miriam Wesselink

  1. Is informatieanalist van beroep.
  2. Is schrijver omdat ze schrijven heerlijk vindt.
  3. Schrijft momenteel aan een boek.
  4. Schrijft ook artikelen op haar schrijftipswebsite Singularity.nl.
  5. Schrijft zo nu en dan een kort verhaal en publiceert dat dan ook op haar site.
  6. Twittert over van alles en nog wat.
  7. Heeft als motto: ik bid niet maar vloek wel.