Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Beter schrijven onder invloed van alcohol?
Je schrijft beter met een glaasje op. Het is bijna een schrijfdogma te noemen, terwijl de hamvraag blijft: is het waar? Uit enkele onderzoeken en uitingen van schrijvers valt één conclusie te trekken: we weten het niet.
Alcohol en schrijven worden al eeuwen met elkaar in verband gebracht. Denk aan auteurs als James Joyce, Stephen King en Ernest Hemingway (Schrijven Online organiseerde onlangs zelfs een schrijfwedstrijd ter ere van zijn cocktails), maar ook schrijvers in ons taalgebied lustten er wel een paar. Zo is bekend dat Gerard Reve wel eens te diep in het glaasje keek en weten we van de Vlaamse Herman Brusselmans dat ook hij alcohol niet schroomt.
Wispelturig
In het boek Alcohol and the Writer van Donald W. Goodwin uit 1988 staat dat een onderzoek indertijd uitwees dat 71 procent van alle prominente Amerikaanse schrijvers uit de 20e eeuw zich wel eens aan alcohol waagde. Ook beweerde hij het volgende: ‘Fantasie hoort thuis in schrijven; alcohol verbetert de fantasie. Je hebt zelfvertrouwen nodig om te schrijven; alcohol bevordert zelfvertrouwen. Schrijven is eenzaam werk; alcohol verheldert eenzaamheid. Schrijven benodigt intense concentratie; alcohol ontspant.’
Ondanks deze cijfers en Goodwins uitgesproken mening is het vrijwel onmogelijk om een definitief antwoord te geven op de vraag of alcohol daadwerkelijk wat toevoegt aan het creatieve proces van schrijven. Creativiteit valt niet te meten en een controlegroep in een onderzoek naar alcoholgebruik stuit al snel op problemen - men kan immers proeven wanneer een drank geen alcohol bevat.
Onderzoeken
Een onderzoek uit 1996 trachtte het verband te verklaren. De conclusie was dat psychische aandoeningen wel eens een grote rol konden spelen in het gebruik van alcohol. Op basis van biografieën en overgebleven werk van overleden auteurs konden de onderzoekers vaststellen dat vooral prozaschrijvers die veel alcoholische dranken nuttigden ook te lijden hadden onder psychische problemen zoals een depressie of psychoses.
In een verslag uit 1992 wordt echter beweerd dat schrijven en alcoholisme door louter toeval met elkaar in verband worden gebracht. Alcoholisten zouden bewust eenzaam zijn, net als schrijvers, waardoor de een al snel de ander volgt. Deze theorie levert echter te weinig informatie om een conclusie op te bouwen. Iedere auteur had immers een andere reden om te drinken. Hemingway vond het drinken van een alcoholische drank een goede manier om de dag te eindigen en het creatieve proces stop te zetten.
Een ander onderzoek, tevens uit 1992, waagde zich toch aan het testen van creatief schrijven onder invloed van alcohol. Deelnemers aan het onderzoek moesten tien minuten achter elkaar schrijven met een aantal obscure schilderijen ter inspiratie. Eén groep had een alcoholpromillage van ca. 0,1 en schreef verhalen met opvallend meer woorden dan mensen in de controlegroep, die nuchter waren. Bovendien bevatten de verhalen van de mensen die alcohol op hadden een hoger percentage aan figuurlijk taalgebruik en woordcombinaties.
Het onderzoek verliep echter niet vlekkeloos. Veel psychiaters geloven namelijk dat mensen ook baldadiger en minder geremd worden als ze denken dat ze dronken zijn, in plaats van het daadwerkelijk te zijn. De mensen in de controlegroep wisten bovendien dat hun drankjes vrijwel geen alcohol bevatten (om de reden die hiervoor werd genoemd).
Geen effect op creativiteit?
Het enige wat hier dus uit af te leiden valt, is dat alcohol de interne remblokken van iemands gedachten versoepelt of zelfs verwijdert. De schrijver wordt baldadiger en schroomt zich niet over een sterke mening te schrijven die hij in nuchtere conditie nooit zou uiten. Dat zegt echter niks over de creativiteit van diens schrijfsels. De geproduceerde teksten van het onderzoek waren tevens niet geëvalueerd, dus voor hetzelfde geld was er geen touw aan vast te knopen.
In die zin is het moeilijk te zeggen of alcohol het creatieve schrijfproces bevordert, of juist verslechtert. Als je kijkt naar de ervaringen van bekende auteurs met alcohol, lijkt het erop dat dit geheel afhankelijk van het individu is. Zo beweerde Willam Faulkner dat hij dronk om de stress uit zijn leven tegen te gaan, maar dat het niet hielp bij zijn schrijfwerk. Voor de Amerikaanse schrijver Charles Bukowski hielp het echter wel: ‘Drinken is iets emotioneels. Het rukt je uit de gewoonheid van het alledaagse leven, uit alles dat telkens maar hetzelfde is’.
Afhankelijk van het individu
De effecten van alcohol op creatief schrijven bevinden zich echter vaker dan niet in een grijs gebied, zoals duidelijk wordt door Stephen King in zijn boek On Writing. King beweert dat hij zich het schrijfproces van de goed ontvangen psychologische horror Cujo niet herinnert omdat hij zo vaak dronken was. Ook wordt het thema van een persoon dat vergaat in zijn eigen ellende erg duidelijk in The Shining, vermoedelijk juist door het feit dat King niet wist dat het boek daarover ging.
King verloor bijna zijn familie aan zijn dronkenschap - en het gebruik van allerlei andere drugs - en stopte voorgoed met die levensstijl na een interventie van zijn familie in 1987. King is sindsdien nuchter gebleven en dat heeft geen negatief effect op zijn schrijfwerk gehad. In plaats daarvan voelt zijn schrijfstijl diepgaander aan, waarin hij meer ingaat op de interne worsteling van een personage dan dat hij voorheen deed.
Bron
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.