'Het' of 'hij'?

Is het: Een onmogelijke man is het, zijn vader. of Een onmogelijke man is hij, zijn vader. Voor mijn gevoel is de onderste zin grammaticaal de juiste. Maar hij voelt vreemd/onnatuurlijk aan. Maar goed, de andere voelt een beetje 'fout'.... Weet iemand hoe dit moet? :) Ariadne

Lid sinds

17 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Als je het echt niet weet kun je altijd nog 'een onmogelijke man is zijn vader' neerzetten! Volgens mij is overigens 'een onmogelijke man is het, zijn vader' wel beter dan 'een onmogelijke man is hij, zijn vader.'
25 oktober 2007 - 21:14

Lid sinds

19 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Ik denk dat het allebei kan (het is een onmogelijke man, hij is een onmogelijke man), maar in dit geval vind ik 'het' beter staan. Of anders gezegd: als er 'hij' zou staan, zou ik erover struikelen, en als er 'het' zou staan, zou het me niet eens opvallen.
25 oktober 2007 - 21:25

Lid sinds

17 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Wanneer je 'het' gebruikt laat de klemtoon van je zin vallen op 'onmogelijk'. Anders ligt er meer klemtoon op 'hij'. Maar ik zou hem alsvolgt herschrijven. Met anders leestekens. Een onmogelijke man is hij. Zijn Vader. (of met 'het') En misschien kan door de voorgeschiedenis van je verhaal, de uitleg dat het om zijn vader gaat, al weg?
26 oktober 2007 - 7:33

Lid sinds

18 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
thnx! Ik denk inderdaad ook dat beide kunnen, maar dat met 'het' het meest natuurlijk aanvoelt. Cheops, je hebt gelijk. Door de contekst is het toch wel duidelijk dat het om zijn vader gaat, dus dat kan ik weglaten. Ik denk dat ik er een verzuchting van maak: Wat een onmogelijke man. Zoiets. ;)
26 oktober 2007 - 12:29

'Het' of 'hij'? Is het: Een onmogelijke man is het, zijn vader. of Een onmogelijke man is hij, zijn vader. ------------------------- Beide zijn juist (volgens mij): Grammaticaal of biologisch geslacht? Ach, dat meisje huilt. Het is zijn springtouw kwijt. Ach, dat meisje huilt. Zij is haar springtouw kwijt.* *Wanneer bij een persoonsaanduiding het biologische geslacht meer op de voorgrond treedt, gebruiken we het grammaticaal geslacht. De-woorden (de man, de vader, …) met onzijdige verwijzing. In sommige gevallen kan naar een de-woord met ‘het’ of ‘dat’ verwezen worden: Die man, dat is mijn buurman. Die man, het is mijn buurman. Die man, hij is mijn buurman. Schrijfwijzer blz.222 - 223
31 oktober 2007 - 6:37