Afbeelding

informatie geven in verhaal of boek

Foto: Pexels

Hoe voorkom je dat je verhaal te uitleggerig wordt?

Soms wordt er informatie gegeven in een verhaal op een manier die niet natuurlijk voelt. Het laat de lezer denken: “Moet ik daar nou echt zó achter komen?” Hallo, slechte expositie! Op wat voor manieren komt informatie geven geforceerd over? En belangrijker nog: Hoe kun je dat voorkomen?


1. Gebruik een aanloop

Slechte expositie is vaak het omgekeerde van ‘show don’t tell’. In plaats van iets te laten beleven, wordt het gortdroog beschreven. Dan gaat het spannende en/of de lol eraf en wordt het moment bedorven.
Een goed voorbeeld van hoe je dat kunt voorkomen is een zwangerschapsaankondiging. Die heeft altijd wel een bepaalde inleiding: “Nee sorry, ik ben volgend jaar niet fit genoeg om mee te gaan rondtrekken in de wildernis. Mijn voeten zullen dan te gezwollen zijn om nog veel te kunnen lopen…” Of in een dramatischer scenario: “Pap, beloof me dat je Mario niet aan gaat vallen, maar…” 
Dan gaat de lezer (en soms ook een ander personage) uiteindelijk vanzelf conclusies trekken. “Hoezo? O, wacht eens even… Ze is zwanger!”

Een vrouw zegt uit het niets: “Ik ben zwanger.” Letterlijker wordt show don’t tell niet. Je moet (zo)iets niet plompverloren zeggen. Bij een zwangerschapsaankondiging in het echte leven zal de vrouw het niet zo willekeurig zeggen. Ze zal hints geven, aarzelen, haar blijdschap proberen te verbergen… Belangrijke informatie heeft (sfeer)opbouw, uitleg en context nodig. Let daar dus op tijdens het schrijven. 
Je hoeft niet elke keer dat je informatie bekend maakt grote aanlopen te nemen, want dat kan vermoeiend worden. De onthulling moet in verhouding staan met de informatie die je geeft. Maak de onthulling niet overdreven als dat niet nodig is. 

Let ook op het gebruik van clichés: “Ik moet je iets vertellen...” “Wat ik nou toch heb gehoord…” 
De deur stond op een kier en er sijpelde een plas bloed de gang op. Het is een gok, maar geen schok meer als dan blijkt dat er iemand is vermoord. 

2. Vermijd ‘de verklaarder’

De verklaarder is een personage dat alles aan andere personages uitlegt, en de lezer daarmee berooft van de belevenis van het verhaal. De verklaarder zegt tegen zijn toehoorder: “De oorlog wordt erger en de mensen worden bang. Ik sprak de buurman gisteren en hij zegt dat hij overweegt het land uit te vluchten.” Nu zegt dat personage dat de oorlog heftig is, maar als lezer merk je dat niet. De verklaarder is dus eigenlijk een ‘tell’ met handen en voeten.  

In plaats daarvan kun je dezelfde scène zo schrijven: De buurman komt het personage haastig een laatste hand geven. Hij heeft zijn wereldse bezittingen in een koffertje gepropt en achter hem ontploft een bom… Dan wordt de lezer het verhaal pas echt ingezogen.   

3. Gebruik geen brief 

De brief is zo’n standaard instrument uit de trukendoos van expositie dat hij zijn eigen kopje verdiend. Hij is uitzonderlijk clichégevoelig.  De nooit geopende en vergeelde liefdesbrief gaat de familiegeschiedenis veranderen, het gesealde document gaat een testuitslag bekend maken… Probeer waar je kan de brief te vermijden als expositievoorwerp, tenzij je er een creatieve draai aan kan geven. Een envelop waar een uitnodiging voor een bruiloft in zit? Misschien staat er in de binnenkant van de envelop wel een boodschap van een gijzelnemer in gekrabbeld…

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven.

Techniek