Afbeelding

Vuur in de verte met grote rookpluimen erboven

Pixabay

Drie-aktenstructuur: de ramp

In de serie ‘Drie-aktenstructuur’ leer je ieder verhaalelement van het drie-aktenstructuurschema beter te begrijpen. Waar in het schema staat een verhaalelement? Maar belangrijker nog: waarom is dit verhaalelement in het schema opgenomen en wat is de meerwaarde daarvan? Deze week de ramp.


Afbeelding

3 aktenstructuur: de ramp

Waar staat dit verhaalelement?

De ramp komt na het derde obstakel: het is het directe resultaat daarvan. Hierna komt de crisis, waar de held instort door de gevolgen van de ramp. De ramp neemt dus relatief weinig tijd/woorden in beslag. Denk aan een aardbeving. De ramp is dan de slechts luttele seconden waarin de aarde schudt. Het instorten van gebouwen gebeurt in de seconden of minuten daarna. Die minuten na de ramp vormen weer het volgende verhaalelement.

Wat weet de lezer al op dit punt in het verhaal?

De lezer weet waar de held voor gestreden heeft en ook waarom. Die wilde een bepaald doel bereiken en is om dat doel gaan geven. Tijdens de ramp blijft dat gewenste resultaat uit. Sterker nog, iets wat de held absoluut wilde voorkomen, gebeurt alsnog.

Wat moet er in dit verhaalelement gebeuren of duidelijk worden?

Het moet vooral duidelijk worden dat je held – hoe heldheftig en kundig die ook is – niet alles kan voorkomen. Zorg ervoor dat je held deze ramp overkomt; het is niet iets waarvoor de held direct verantwoordelijk is. Of liever gezegd: hieraan kan je held niet schuldig bevonden worden.

Je kan iemand moeilijk de schuld van iets geven wanneer diens acties grotere gevolgen hebben dan je kon voorzien of voorkomen. Ja, de held zette het gebeuren in gang. Maar om dan met een vermanende vinger te gaan wijzen… Dat zou je niet zo snel doen.
Als je personage een legergeneraal is die rekruten heeft getraind, zie je wel aankomen dat er een keer iemand gaat sneuvelen. De generaal heeft zijn rekruten klaargestoomd voor het slagveld, maar hij heeft zijn ondergeschikten niet vermoord. Dat heeft de vijand, een gemeen geplaatste mijn of een storm op zee nog altijd gedaan.

Wat moet je weten over je verhaal als je dit verhaalelement gaat schrijven?

Voor dit element moet je weten wat de spreekwoordelijke hand van God is in je verhaal. Iets wat je met de beste wil van de wereld en met de grootste superkrachten niet zou kunnen voorkomen. De generaal kan zijn rekruten nog zo goed trainen, hij kan niet voorkomen dat ze alle mijnen weten te liggen, er een bommenwerper recht over hun hoofden gaat scheren… Het is nog altijd (de hand van) God die bepaalt of er inderdaad een val met dodelijke afloop komt. Of dat die juist gespaard wordt.
Kijk goed of deze hand van God niet te veel in het voordeel of nadeel is van je personages. Daar kan je verhaal ongeloofwaardig van worden. Maar houd vooral in gedachten dat je moet weten waar de macht van je personage ophoudt.

Wat moet je geheimhouden of niet doen in dit verhaalelement?

Let op! Het moment dat de wereld onder de voeten van de held vandaan valt, hoort niet in dit verhaalelement thuis. Het besef van wat er gebeurd is, wat voor gevolgen het heeft, het schuldgevoel of de paniek die de held vervolgens krijgt… Allemaal zaken voor latere elementen. De ramp is alleen de gebeurtenis van de ramp zelf. Het is het enige verhaalelement waarbij het niet om je held draait of hoe die het verhaal beleeft. Het gaat om de eigenlijke gebeurtenis in het verhaal.
Pas in de crisis – het verhaalelement hierna – gaat de aandacht weer naar de held en krijgt de ramp daadwerkelijke gevolgen. Daarover volgende week meer.

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.

Techniek