Acht gouden schrijfregels

Wat is nou dé schrijftip? Waarschijnlijk bestaat die niet. Iedereen schrijft immers anders. Toch zijn er een aantal regels waar iedere schrijver zich aan zou moeten houden.

1. Schrijf nu, herschrijf later

De neiging om stukken te herschrijven is altijd groot. Vermijd dit. Schrijf door tot je een eerste versie hebt. Dan pas breekt de herschrijffase aan, waarin je versie twee, drie of zelfs tien maakt. Dat lijkt misschien een hels karwei, maar het manuscript ligt er dan in ieder geval al.

2. Begin het verhaal met conflict

Verhalen waarbij de lezer direct in de actie stort, wekken de aandacht. De lezer zal zich afvragen wat er aan de hand is, wie de personages zijn, waarom het conflict is begonnen. Deze vragen houden de aandacht beter vast dan wanneer je het conflict stapt voor stap uitlegt.

3. Vertel het verhaal, niet de achtergrond

Vooral in fantasyverhalen ben je als lezer gedwongen door pagina’s achtergrondinformatie te lezen. Vermijd dit waar je maar kunt. Begin het verhaal met de plot en leg door middel van details de achtergrond en setting uit.

4. Verwerk hints en clous

Geef de lezer iets om over na te denken. Dit is vooral belangrijk bij thrillers en detectiveverhalen. Zet de sfeer van het verhaal zo neer dat de lezer het gevoel krijgt waar het verhaal heen gaat of wat er gaat gebeuren, maar er toch niet zijn vinger op kan leggen.

5. Vermijd uitleg

Stel je niet op als een docent. Verwerk details die de omgeving of een situatie uitleggen. Vertrouw erop dat de lezer zelf de rest uitvogelt. Weet je niet zeker of dat goed gelukt is? Laat het verhaal dan proeflezen.

6. Mix plot met emotie

Neem een superheldenverhaal als voorbeeld: een schurk bedreigt een stad en ondertussen raakt de superheld in een persoonlijke relatie verwikkeld. De schurk ziet dit in en gebruikt de situatie tegen de superheld. De plot en emotie worden verweven: redt de held één persoon of een hele stad? Hoewel dit erg doorzichtig is, geldt deze regel bij vrijwel elk verhaal. Het hoofdpersonage maakt altijd keuzes die zowel interne als externe gevolgen hebben.

7. Lees dialogen hardop voor

Als je een dialoog geschreven hebt, lees deze dan hardop voor, desnoods met een vriend. Klinkt het natuurlijk? Is de dialoog überhaupt belangrijk voor het verhaal? Zo ja, kan de dialoog sterker? Wees niet bang fragmenten te schrappen als ze niks toevoegen.

8. Verhalen staan of vallen bij hun details

Zorg ervoor dat de details van je verhaal kloppen. Snapt de lezer het wel bij één of twee details? Leg dan niet meer uit dan nodig. Vermijd overbodige details om te voorkomen dat de lezer in een sleur terecht komt, en doe onderzoek om de waarheid achter de overige details te bevestigen.

Door: Reinoud Schaatsbergen