Jens woont een kleine tien minuten lopen van mij vandaan. Hij woont net over de grens waar de luxueuze villawijken gescheiden worden van de middenstanders. Als ik de straat oversteek heb ik het gevoel dat ik een andere wereld binnenstap. De stoep is breder en de bomen die langs de weg staan zijn dikker, groener en langer dan in onze wijk. Het is een benauwde avond en de doffe lichten van de lantaarnpalen geven de verlaten straat een surrealistische tint. Zelfs in deze verlaten straat heb ik het gevoel dat er iemand is die mij in de gaten houdt. Jens woont in een van de grootste villa’s van deze straat, een soort superbungalow van drie verdiepingen. Vroeger liepen wij altijd via deze route naar de basisschool. Een draaierig gevoel komt opzetten en ik blijf even tegen een lantaarnpaal aanleunen. Ik had iets moeten eten of meer moeten slapen. Ik staar naar een lange oprit die naar een gigantisch oud, boerderijachtig huis leidt met zo’n rieten dak. Ik heb ooit gehoord dat hier een vrouw woont die haar huis nooit verlaat en nooit bezoek krijgt. Het schijnt dat ze een keer per week haar eten laat bezorgen. Het gras in de tuin is gelig met hier en daar van die dorre vlaktes. Het licht in de woonkamer staat aan en het is moeilijk om het vanaf deze afstand te zien, maar volgens mij zie ik iemand half verscholen achter de gordijnen staan.
Een ritselend geluid leidt mij af en een stuk terug zie ik bij het doffe licht van een lantaarn iets rondfladderen. Ik steek een sigaret op en merk dat mijn rechterhand trilt. Het gefladder lijkt opeens boven mij te zijn en ik zie schaduwen om mij heen flitsen van vleugels of iets wat daarop lijkt. Dan klemt het zich in een keer met zijn pootjes aan de lantaarn vast en gaat op zijn kop boven mij hangen. Ik staar naar het beest dat zijn vleugels om zich heen heeft geslagen en zijn rode ogen staren recht in die van mij. Ik blijf bevroren stilstaan, bang dat een kleine beweging ervoor zorgt dat het beest naar mijn nek vliegt en mijn strot eraf bijt. Ik staar naar het landgoed van de vrouw die nooit naar buiten komt en deze is nu gehuld in duisternis en ik kan niet meer zien of er iemand achter de gordijnen staat. Langzaam zet ik een paar passen achteruit en blijf het beest nauwlettend in de gaten houden. Na een paar meter draai ik me snel om en begin keihard te rennen, schichtig achterom kijkend alsof ik achternagezeten wordt door een psychopaat met een hakbijl. De klinische superbungalow van Jens komt al in beeld en kan een steeds sterkere baslijn voelen in de grond. Ik blijf even uithijgen bij de poort en begin een beetje te lachen om die sprint die ik net heb getrokken. Groene, rode en blauwe lasers schijnen door de ramen en glijden over de geparkeerde auto’s en fietsers.
Een meisje zit op de marmeren treden voor de deur. Ze heeft haar hoofd in haar handpalmen liggen en beweegt langzaam op en neer alsof ze op kleine golven deint.
‘Hey, uhm, gaat alles wel goed?’ vraag ik terwijl ik nerveus de straat inkijk op zoek naar vleermuizen.
‘Alles draait,’ zegt ze met ontzettend veel moeite. Ze tilt haar hoofd omhoog en probeert mij aan te kijken maar het kost haar teveel inspanning en laat haar hoofd weer in haar handpalmen vallen.
‘Alles draait,’ herhaalt ze nog een keer. Op de onderste tree ligt een rode plas en haar bruine Uggs zit vol met rode spatten wat me aan bloed doet denken.
‘Wil je iets te drinken? Zal ik een glas water halen?’
Ze mompelt iets onverstaanbaars maar ik ben dit meisje alweer beu en loop het huis binnen. Vinyl staat achter een bureau vol apparatuur te draaien en we geven elkaar een hand en hij roept iets wat ik niet kan verstaan door de harde muziek. Voor zijn neus, voor het mengpaneel ligt een spiegel met vier dikke lijnen coke. Het is nog niet echt druk. Een handjevol mensen met plastic bekers in hun handen staan te dansen. Een paar jongens die ik ken zitten achterin op leren banken een joint te roken. Ze dragen 3D brillen en staren naar een gigantisch scherm van Philips waar MTV opstaat. Er zijn allerlei groepjes mensen die met elkaar aan het praten zijn. Ik geef oud-klasgenoten een hand en we praten even bij wat we hebben uitgespookt in de vakantie. Het voelt aan alsof we korte statusupdates met elkaar uitwisselen. Ik knik geïnteresseerd maar het meeste weet ik al van Facebook.
Mijn bedenkingen: Persoonlijk
Lid sinds
11 jaar 11 maandenRol
Ik ga kijken naar de
Lid sinds
11 jaar 2 maandenRol
Ik vind het dromerige wat je
Lid sinds
12 jaar 2 maandenRol
Dat is ook het grootste
Lid sinds
11 jaar 2 maandenRol
Over het woord
Lid sinds
12 jaar 2 maandenRol
Jaa, show don't tell. Ik heb
Lid sinds
11 jaar 2 maandenRol
Boeya, Mooi stuk tekst. Een
Lid sinds
9 jaar 10 maandenRol
Dat is natuurlijk waar. Mijn
Lid sinds
11 jaar 2 maandenRol
Ik had ook Jan z'n opmerking
Lid sinds
12 jaar 2 maandenRol
-Boeya- schreef: Dat is
Lid sinds
9 jaar 10 maandenRol