Het was vandaag weer raak. Zodra ze de naam 'Arthur Westerman' bij het dagelijks appèl hadden opgeroepen, werd deze direct gevolgd door een 'ausstiegen!'
Arthur moest zich melden en werd meegenomen naar de poort. Am Tor was een beruchte strafmaatregel die veelvuldig werd toegepast. Gevangenen moesten één of meerdere dagen blijven staan op dezelfde plaats, zonder eten en drinken. Ze mochten zich niet verroeren en ze mochten niet zitten of liggen. Vragen naar de reden waarom hij deze straf kreeg leverde Arthur niets op. Dit was blijkbaar weer zo'n moment dat ze hem een lesje wilde leren. Ze waren hem dus nog niet vergeten.
Arthur had voor zijn straf duidelijke instructies gekregen: 'Hier stil blijven staan. Zodra je gaat zitten of liggen krijg je klappen. Begrepen?'
Daarna vertrokken ze, Arthur achterlatend in de rozentuin. De rozentuin was een bijzondere naam voor een vijandige en grimmige plek, omringd door betonnen palen en omwonden met een dubbele rij prikkeldraad. Dit stond in schril contrast met het feit dat de bodem van de rozentuin uit fijn, zacht zand bestond. Blijkbaar had de SS een wrang gevoel voor humor.
De eerste tijd was het nog goed uit te houden. Het uitzicht op de werkende gevangenen en de bedrijvigheid in het kamp zorgden voor een beetje afleiding. Aan het eind van het kamp zag Arthur zelfs Herman af en toe de latrines in en uitgaan. In de verte vloog een zwerm spreeuwen voor de ondergaande zon langs en maakte mooie patronen van zwart en oranje kleurgradiënten.
Naarmate de tijd voortschreed begon Arthur al wat last van zijn voeten te krijgen. Hoe lang stond hij er al? Het was moeilijk in te schatten, maar het was zeker een uur of vier. Hij probeerde zich een liedje te herinneren. Hoe ging het ook alweer?
'... De rust die 't daar zo prettig maakt was stellig gauw er af,
want binnen veertien dagen zat voor d' een of and're straf
het hele Hollands leger met zijn Generale staf,
al in de petoet, al in de petoet, al in de petoet...'
Arthur neuriede het zacht, zodat de bewakers het niet konden horen. Ze hadden niets gezegd over neuriën of zingen, maar Arthur ging er maar van uit dat de bewakers daar ook bezwaren tegen hadden. Het leidde hem echter niet af van de pijn aan zijn voeten. Hoewel hij gewend was om klompen te dragen begonnen ze te irriteren lang de rand. Zou hij ze mogen uittrekken? Vast niet. Misschien hielp het om op één been te staan, zodat de andere voet tot rust kwam. Arthur probeerde het uit en wisselde na vijf minuten van been. Na een paar keer wisselen begon het nog meer pijn te doen, zodat hij toch maar besloot om met beide benen op de grond te blijven staan.
Het avondappèl was ondertussen voorbij en het werd al behoorlijk donker. Arthur zag geen bewakers meer in de omgeving van de rozentuin, behalve in de wachttorens, maar zij konden hem in het donker toch niet goed zien. Stiekem deed hij zijn klompen uit en stapte met zijn blote voeten in het zand. Hij kreeg altijd erg warme voeten in die klompen en het koele zand voelde fijn tussen zijn tenen.
Een lichtflits in de verte kondigde een onweersbui aan.
Fijn. Ook dat nog!
Het begon harder te waaien. De bladeren aan de bomen ritselden en in de verte kon je het rommelen van het naderende onweer goed horen. Het geluid van de eerste regendruppels op het platte dak van de barakken vormden de voorhoede van een flinke regenbui die spoedig volgde. De koude regen doordrenkt zijn uniform en Arthur hoopte dat hij er niets aan overhield. Hij had, in tegenstelling tot veel andere gevangenen, nog een goede gezondheid, maar het was nog maar de vraag hoeveel weerstand hij nog over had nu hij zo veel was afgevallen. Hij keek omhoog naar de lucht en dronk wat van de regen terwijl de lichtflitsen in hevigheid toenamen. Bij iedere flits leken de schaduwen van de barakken te bewegen. De onweersbui trok recht over het kamp en hij stond precies in het middelpunt. Er was buiten niemand te bekennen. Zou hij het durven? Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren als hij gewoon even ging zitten. Hij had nu ook kramp in zijn benen gekregen van het lange staan, maar hij riskeerde het niet. Je kon ze gewoon niet vertrouwen die SS-ers. Wie weet stond er iemand ergens verscholen om hem te observeren.
Hallo Doerian, Als je over de
Lid sinds
10 jaar 2 maandenRol
Je hebt gelijk. Er moet meer
Lid sinds
9 jaar 3 maandenRol
Doerian schreef: Je hebt
Lid sinds
10 jaar 2 maandenRol
Hoi Doerian, Eén puntje
Lid sinds
11 jaar 9 maandenRol
Ik vind het nu al
Lid sinds
9 jaar 9 maandenRol
Kun je wat met mijn post,
Lid sinds
11 jaar 9 maandenRol
Doerian staat op de bus te
Lid sinds
10 jaar 2 maandenRol