‘Word wakker,slaapkop.’
Langzaam opende Tu'ak zijn ogen. ‘Hoe laat is het?’vroeg hij slaapdronken.
‘Tijd om op te staan, kijk maar…’de jongeman zette een stap opzij en het raam achter hem werd zichtbaar. Tu’ak zag de zwarte hemel, de talloze sterren en de maan,die al bijna op haar hoogste punt stond. Die sterrenhemel leek hem echter niet te interesseren, hij richtte zijn aandacht op de jongeman naast het raam.
‘Waarom heb je me niet vroeger wakker gemaakt, Keme? Hoor jij er niet voor te zorgen dat ik mijn taken doe?’ Dat was waar. Sinds Tu’ak alleen was achtergebleven fungeerde Keme als iets tussen voogd en mentor, hoewel hij zelf maar enkele jaren ouder was.
‘Je kunt nu al niet uit je bed, slimmerik. Trouwens, hoe laat ben jij gisteren eigenlijk gaan slapen?’ hoewel hij het nonchalant had gevraagd of dat alleszins had geprobeerd, was zijn gezichtsuitdrukking duidelijk bezorgd.
‘Ik ben nog wat opgebleven … om de zon te zien.’ toen hij de uitdrukking op Keme’s gezicht zag, voegde hij daar haastig aan toe : ‘Niet lang hoor. Heel even maar.’
‘Waarom toch? Je weet zelf hoe gevaarlijk het is.’ de blik in zijn ogen werd harder ‘Er is niets moois aan de dag, Tu’ak. Alleen maar gevaar en dood, gevaar en dood, Tu’ak. Ik snap werkelijk niet wat…’ hij klonk heel wat strenger dan gewoonlijk en Tu'ak merkte al gauw dat hij niet instaat bleek te zijn al te veel aandacht te schenken aan Keme’s preek. In plaats daarvan ontweek hij voorzichtig zijn blik en keek hij wat rond in zijn eigen kamer. Niet dat er in zijn kamer veel was om naar te kijken. Buiten zijn bed, dat bestond uit een hoop bladeren en een paar veren, waren er alleen maar enkele holtes in de muren waar hij kleren en gereedschap bewaarde. Toch was het geen kleine kamer, hij was eigenlijk zelfs vrij groot: hij kende meer dan genoeg gezinnen waar ze allen tezamen in zo’n kamer sliepen .
‘Luister je wel,Tu’ak?’ Tu’aks gebrek aan aandacht was Keme blijkbaar niet ontgaan.
‘Jaja. Geen zon meer voor mij.’Tu’ak trok een gezicht alsof hij diep bedroefd was.
‘Ik meen het. Vanaf nu lig je veilig en wel in bed nog voor de zon opkomt.’ Keme ademde diep in en uit, verantwoordelijk zijn was niets voor hem en dat wist Tu’ak maar al te goed.
‘Sinds wanneer ben jij zo’n knorrige oude man?’ Hij ging nog een stapje verder: ‘Nog even en je bent net zoals Die Oude Knor. Woon jij binnenkort ook helemaal alleen in een knol aan het einde van de boom?’
‘Nee. En ik ben helemaal niet knorrig. Ik ben verantwoordelijk, niet knorrig. Zeker niet knorrig.’ Zijn gezicht kreeg een iets rodere tint en hij draaide zich abrupt om richting de deur ‘Kom je nog? Het is al laat en je taken zullen zichzelf niet….’
Het einde van die zin ging helaas verloren, Tu'ak was uit bed gesprongen en rende de oudere jongen voorbij, het was een prachtige nacht en hij was helemaal niet moe meer.‘Wacht, hoe zit het met je taken….’
Maar Tu’ak hoorde hem niet meer, hij had het veel te druk met jong zijn en niet knorrig.
Ik heb het graag gelezen. Ik
Lid sinds
10 jaar 7 maandenRol
Als levensboomliefhebber
Lid sinds
12 jaar 7 maandenRol
@Irene - Ja, aan die
Lid sinds
10 jaarRol
Heel graag gedaan. En ik
Lid sinds
12 jaar 7 maandenRol
@Irene Waar zitten dan de
Lid sinds
10 jaarRol
Eigenlijk in alle dingen die
Lid sinds
12 jaar 7 maandenRol