Helende vingers
Zwijgend zit ik naast je. Jouw handen liggen koud en gespannen op de dekens. Je ogen houd je stijf gesloten, niet van plan mij toe te laten in jouw wereld.
Ik streel je vingers. Voorzichtig, bang dat ik weggeslagen wordt.
Ze zijn lang en slank, die vingers van je. Net als de mijne.
Indovingers, zo noemen we ze gekscherend. Stiekem trots op de afkomst.
Maar dat was in goede dagen. In de nachten dat ik bij je mocht zijn.
Sussend, troostend. Steeds weer herhalend ‘Het was maar een droom.’
Dit is een slechte nacht. Een nacht waarin alles is veranderd. Waarin een nare droom veranderd is in een nachtmerrie.
Beiden weten we het, beiden benoemen we het niet.
‘Wil je wat drinken?’ Mijn stem klinkt schel en onnatuurlijk door de schemerige kamer.
Je schudt je hoofd, opent je ogen en kijkt me een fractie van een seconde aan. Dan draai je je gezicht snel weg. Van mij. Van ons.
Ik zucht zachtjes. In mezelf. Vraag me af wat ik moet doen. ik voel me machteloos. Wanhopig bijna. Ik weet niet hoe ik contact kan maken met je, hoe ik je bereiken kan.
Dan waag ik het erop.
Ik pak je hand en vlecht mijn vingers door de jouwe.
‘Lieverd, wat heb je gedaan? En waarom?’ fluister ik.
Tranen glijden over je wangen, verdwijnen in je hals. Je slikt een keer en veegt met je andere hand driftig over je gezicht. Boos. Op de wereld. Op mij. Op jezelf.
Ik voel hoe je probeert om je hand los te trekken uit de mijne.
Ik laat het niet toe.
Net als al die jaren geleden, toen je geklemd aan mijn vingers probeerde te leren lopen, houd ik stevig vast aan wat verbindt tussen jou en mij. Een paar vingers.
Om vast te houden. Evenwicht te bewaren.
‘Het was niet mijn bedoeling…’ fluister je ineens zacht. ‘Echt niet, mama. Geloof me. Ik wil niet dood. Ik had niet in de gaten dat ik al zoveel had genomen. Ik wilde gewoon van de pijn af. Snel.’
Nu stromen de tranen over mijn gezicht.
‘Dat weet ik wel’, zeg ik terwijl ik me afvraag of dit écht wel zo is.
Dan hijs ik mezelf op aan jouw vingers. Stevig. Vastberaden.
Met mijn ogen op het infuus trek ik je in mijn armen. Ik sus, ik troost, net als al die jaren geleden.
Deze nacht verandert er iets.
Ik bid ook. Voor het eerst sinds tijden.
Ik bid met mijn handen om de jouwe. In mezelf. Zachtjes, om je niet te storen.
Ik bid om kracht, om inzicht en herstel. Maar vooral bid ik om sterke handen met stevige vingers zodat ik je vast kan houden, op kan vangen en bij kan staan.
De weg is lang. Maar we komen er wel.
Jij en ik.
Ingrijpend stukje, mooi
Lid sinds
9 jaar 9 maandenRol
Heel mooi geschreven
Lid sinds
9 jaar 9 maandenRol
Een heel mooi stuk. Het lijkt
Lid sinds
12 jaar 5 maandenRol
Wondelgijn, Is de essentie
Lid sinds
9 jaar 10 maandenRol
Dank jullie wel! Ik ga er
Lid sinds
13 jaar 4 maandenRol
Hey Wondelgijn! Ik vind de
Lid sinds
9 jaar 3 maandenRol
Hallo Wondelgijn, Wat een
Lid sinds
9 jaar 3 maandenRol