Afbeelding

Bron: Pixabay

Help je lezers dromen: 5 schrijftips voor suspension of disbelief

Je hebt een mooi verhaal bedacht. Al voordat je begint met schrijven zie je voor je in welke omgeving je personages zich bewegen en welke belangrijke gebeurtenissen ze meemaken. Het is fijn als je verhaal voor jezelf tot leven komt. Maar hoe neem je een lezer ook mee in het verhaal? Met andere woorden: hoe laat je de lezer geloven dat de wereld die je in je verhaal creëert ‘echt’ is? Om te begrijpen hoe je dit doet is het belangrijk dat je je kunt verplaatsen in de lezer. 

Wat is suspension of disbelief?

Een lezer weet dat de wereld van het verhaal gebaseerd is op jouw verbeelding als schrijver en op zijn of haar eigen verbeelding, dus niet op gebeurtenissen en (natuur-)wetten uit de wereld van de lezer zelf. Hij of zij gelooft je verhaal dus in principe niet. Om op te gaan in het verhaal probeert de lezer zijn of haar ongeloof naar de achtergrond te verplaatsen. Een Engelse term hiervoor is willing suspension of disbelief, het uitstel van ongeloof bij de lezer. De Britse dichter en literatuurcriticus Samuel Taylor Coleridge introduceerde deze term in het jaar 1817.

Jouw taak als schrijver is om de lezer mee te nemen naar de wereld van jouw verhaal. Help de lezer om het besef op de achtergrond te houden dat het verhaal een verbeelding is: de lezer wil niet uit de ‘droom’ worden gehaald. De vijf onderstaande tips helpen je om het disbelief(het ongeloof van de lezer) te verzwakken of, als je de lezer wilt ‘pesten’, juist te versterken.          

1. Houd het verhaal overtuigend

Je lezers willen graag opgaan in je verhaal. Je hoeft ze dus niet te dwingen: kom ze tegemoet. Houd je aan de regels die binnen de wereld van het verhaal gelden, en maak ontwikkelingen van personages geloofwaardig. Als een personage bijvoorbeeld na jaren van het criminele pad afraakt, zorg dan voor een ingrijpende gebeurtenis of een ingrijpend inzicht bij dat personage. Laat dus zien wat de oorzaak is van een verandering bij het personage.

2. Denk na over je verteller(s)

Hoe dichter de verteller bij het verhaal staat, hoe makkelijker het voor de lezer wordt om in het verhaal op te gaan. Het ongeloof bij de lezer wordt dan verzwakt, en de lezer kan makkelijker in het verhaal opgaan. Wanneer de verteller geen personage in het verhaal is, en niet vertelt wat personages denken en voelen, wordt het ongeloof bij de lezer versterkt. De lezer heeft dan meer moeite om op te gaan in het verhaal.

3. Wek empathie op

Deze tip is verbonden met de tweede tip. Als de lezer te weten komt wat een personage denkt en voelt, vindt hij of zij het makkelijker om empathie of juist antipathie te voelen. Misschien kan een lezer zich zelfs identificeren met een van de personages. Als je weergeeft wat personages waarnemen verklein je het disbelief.

4. ‘Pest’ de lezer en verwijs naar de tekst

Als de tekst naar zichzelf verwijst maak je het de lezer moeilijker om in het verhaal op te gaan. Zo kun je bijvoorbeeld literaire kritiek geven op een vorig hoofdstuk, en benadrukken dat het verhaal uit tekst bestaat, met verteltechnieken die de lezer kunnen sturen, en niet de wereld is die de lezer ervan kan maken. Disbelief wordt bij de lezer dan onvermijdelijk. Een voorbeeld van een tekst die kritisch commentaar geeft op de tekst zelf is de verhalenbundel Ficciones uit 1944 van de Argentijnse schrijver J.L. Borges.

5. Noem opvallende details

Details kunnen de lezer helpen een verhaal tot leven te wekken. Kies de details zorgvuldig en benoem niet te veel. Noem bijvoorbeeld wat opvallend is aan een beeld of situatie, een detail waarmee je de sfeer vormt of een detail waarmee je de lezer een indruk geeft van het karakter of de intenties van een personage.

Bronnen

Phrases.org.UKDBNL.org; Writer’s Digest: 123

Techniek