Lid sinds

12 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Zinsconstructies

Hoi, Een vraag over wat wel of niet kan in een tekst. Vaak lees ik in een boek een zin als: (even een klein zelfgemaakt voorbeeldje) 'Mooi weer vandaag', zei hij, en pakte zijn strandbal. Dit soort zinsconstructies storen mij, ik vind het niet mooi. Ik zou dan schrijven: 'Mooi weer vandaag', zei hij, en hij pakte zijn strandbal. Weet iemand of hier regels voor bestaan? (Renkema zegt niets over zulke zinsconstructies) Groet, Wirrewapper

Lid sinds

13 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
"de dompigheid van de hele dag voelen" onderwerp enkelvoud, werkwoord meervoud (--> voelt)
Nee, dat klopt niet. Volgens mij is het de hele opsomming, dus het krimpen van de kamer, het stijgen van de temperatuur en de dompigheid van de kamer die "voelen als". Maar verder rammelt de hele zin. Bijvoorbeeld: wat voelt er? De dingen die in de opsomming worden genoemd, kunnen niet voelen. Dan heb je eerder iets als "kwamen op hem over". De kamer die lijkt te krimpen, de temperatuur die stijgt en en de dompigheid van de hele dag worden door hem gevoeld als... Dompigheid is een draak van een woord waarvan ik niet begrijp wat je er mee bedoelt.

Lid sinds

12 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
"de dompigheid van de hele dag voelen" onderwerp enkelvoud, werkwoord meervoud (--> voelt)
Nee, dat klopt niet.
Klopt wel. Er is maar één onderwerp dat grammaticaal gezien in aanmerking komt voor "voelen", dus als we de zin nemen zoals hij is, moet het "voelt" zijn, zoals Hekate ook opmerkt.

Lid sinds

14 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
  • Moderator
'De kamer lijkt langzaam te krimpen en de temperatuur lijkt hoger op te lopen en de dompigheid van de hele dag voelen als twee knokige handen die hem proberen te wurgen.'
We kennen de context niet, maar waarom zou je 'lijken' en de vergelijking met 'als' niet weglaten en het krimpen van de kamer e.d. als gegeven presenteren: De kamer ziet hij langzaam krimpen, de temperatuur loopt op en de dompigheid van de hele dag is een knokige hand die hem wil wurgen.' Dompigheid (enkelvoud) kun je taalkundig niet linken aan twee knokige handen (meervoud). Daar moet je een eenheid van maken: óf enkelvoud óf meervoud. Tegelijkertijd vraag ik me af of de vergelijking 'passend' is: dompigheid is iets diffuus (lijkt me), en een knokige hand is zeer tastbaar / voelbaar / concreet. Misschien iets ander wurgends bedenken dat overeenstemt met dompigheid? Ik heb ook het idee dat smoren meer past bij dompigheid dan wurgen.