De deur van de wachtkamer kwam in beweging en in de opening verscheen een broodmagere man met een asgrauw gezicht. Achter hem stond de Surinaamse, getooid in een alles kleurige jurk en niet passend hoofddoek. De man pakte een verfrommeld briefje van honderd euro uit zijn zak en draaide zich mompelend om. Zonder een woord te zeggen griste ze het uit zijn hand en nam een haal van haar sigaret. In een wolk van rook verdween ze weer. Nog even kraakte de houten vloer onder de stramme stappen van de man, waarna de voordeur dichtsloeg en hij weer verdween in zijn werkelijkheid.
Stilte.
Oorverdovende stilte. Zelfs in zijn hoofd. Geen stemmen die tegen hem schreeuwden. Alleen hij. Hij en de stilte. De vredigheid was tastbaar en diende zich aan als een vage bekende. Hij durfde niet eens te bewegen. Niet eens te denken. Het was angst. Pure angst dat hij het moment zou verliezen dat hij zo lang had gewenst.
‘Het komt weer terug.’ klonk het met een Surinaams accent.
Het duurde even voor Winfred begreep wat ze bedoelde. Voor hij kon plaatsen dat ze tegen hem sprak. Dat het uit de spreekkamer kwam. Dat hij niet hoefde te kiezen tussen het echte gesproken woord en de stemmen in zijn hoofd. Met de vloer krakend onder zijn voeten liep hij richting de spreekkamer.
‘Achtduizend euro in briefjes van vijftig. Contant.’
Winfred stond stil. De afstand tussen zijn probleem en de oplossing was nu enkele meters en achtduizend euro. Keiharde euro’s. Van geld begreep hij alles. Zijn wereld. Niet de hare. Het had iets lachwekkends. Als hij niet zo godvergeten moe was geweest had hij moeten lachen. De stemmen in zijn hoofd weg voor geld, als omgekochte krakers van een warenhuis. Het geld deed er niet toe. Hij wilde ze weg.
‘Je bent bezeten! Volgende week. Je moet gaan!’ klonk het mishaagd vanuit de spreekkamer.
Waanzin! Waar had dat wijf het over? Achtduizend euro was niets. Niets voor de chaos van verwarring en continu staat van paniek waarin zijn geest zich als een jojo bewoog naar elke willekeurige emotie zonder invloed op de richting. Rust! Winfred sloot zijn ogen en haalde zijn hand door zijn haar. Resultaten. Daar draaide het om. Niet wat het was en hoe hij eraan kwam. Niet hoe hij zich voelde of dat hij bang was. Bang? Radeloos. Wat er toe deed, wat er alleen maar toe deed, was hoe hij er vanaf kwam. Daar draaide alles om. Zelfs nu. Zelfs hier. Nee, zeker nu. Nu hij alleen was, zonder de stemmen. Winfred liep over de krakende vloer naar de deuropening van de spreekkamer en bleef staan.
De spreekkamer was klein en volgepropt met vreemdsoortige houten objecten. Voor het verduisterde en enige raam stond een donkerhouten bureau met daarop niet meer dan een half opgegeten broodje kerrie ei en een asbak met brandende peuk. Dat en de Surinaamse die leunend met haar ellebogen op het bureau als een boegbeeld voorover hing onder continue zachtjes gemompel. Het rook er muf met een vleugje wierook. Vreemd ruikend naar de tropisch klamme hoerenhuizen in Hanoi die hij zo vaak had bezocht. Het was hier niet anders. Behoeftes voor geld. Ze leek hem niet waar te nemen of schonk geen aandacht aan hem. Hij greep een vernederend klein krukje uit de hoek van de kamer en ging tegenover haar zitten aan het bureau. Met haar fijne neus en hoge jukbeenderen was ze sierlijker en jonger dan hij had verwacht. Hij schatte haar een jaar of dertig. In andere tijden had hij haar gewild. Tegen elke prijs. Maar hij voelde niets. Niets van de eeuwige geilheid die hem al jaren voortdreef. Nu wilde hij alleen maar rust en zij had misschien de sleutel. ‘Achtduizend zei u?’
Onnatuurlijk snel gooide ze haar hoofd naar achteren en staarde met gesloten ogen naar het plafond. Haar gemompel groeide uit tot geschreeuw. ‘Vade, Satana, inventor et magister.’ Luidkeels bleef ze de woorden herhalen terwijl één hand een zilveren kruis aan een ketting uit haar boezem tevoorschijn toverde. Alsof ze een geheim wapen had ingezet greep ze met twee handen het kruis, stond op en hief het in de lucht.
Winfred zuchtte. Ze was duidelijk niet goed bij haar hoofd. Toch had zij gedaan wat niemand was gelukt, hij moest en zou erachter komen wat ze voor hem kon betekenen. Gek of niet. ‘Doe het.’
Citaat: Voor mijn gevoel
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Yrret schreef: Er zijn een
Lid sinds
11 jaarRol
Spellingsfoud schreef: Yrret
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Yrret schreef: Spellingsfoud
Lid sinds
11 jaarRol
Volgens mij heb je er nu
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Angus schreef: Volgens mij
Lid sinds
11 jaarRol
Zo even aan de tekst
Lid sinds
11 jaarRol
Misschien moet je op je hoede
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Als een deur in beweging
Lid sinds
13 jaar 8 maandenRol
Tja schreef: Als een deur in
Lid sinds
11 jaarRol
Yrret schreef: Misschien moet
Lid sinds
11 jaarRol
Ach nee, het stoort mij niet,
Lid sinds
13 jaar 8 maandenRol
Tja schreef: Ach nee, het
Lid sinds
11 jaarRol
'Vernederend krukje' is net
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol