Waarom ik weer noteer

Ik pluisde de wandkast in de woonkamer uit op zoek naar de handleiding van de tv. Die lag in dezelfde kast als mijn lectuur en literatuur, wist ik. Ik besef dat dit ‘als er woorden in staan is het een boek en die liggen allemaal op dezelfde plek’-principe autistische trekjes heeft. Maar het werkt. Ik vond de handleiding. Wat ik ook vond, waren tig oude notitieboekjes en schrijfblokjes van vroeger.

Iedereen die schrijft heeft ze. Die rommelige boekjes vol krabbels, flarden van zinnen, karakteromschrijvingen en plotontwikkelingen die – je weet het maar nooit - de potentie hebben om uit te groeien tot een bestseller. Die hoop bood mijn brein een ijzersterk argument om zichzelf wijs te maken dat hét idee er daadwerkelijk lag en dus bewaard moest blijven voor ooit. Ik vond de notitieboekjes naast de reisgidsen van al die landen en streken waar ik ook ooit naartoe wil. Het was een netjes gestapeld voornemen.

Jarenlang lag er trouw elke nacht een notitieblokje met pen op mijn nachtkastje. Ik was bezeten om geen enkel idee kwijt te raken. In al die jaren is het welgeteld één keer voorgekomen dat ik midden in de nacht wakker werd en daadwerkelijk iets opschreef. Geen idee wat. Verder sliep ik als een roosje. En dan was er nog het flipoverboekje met elastiekje dat ik steevast in mijn binnenzak droeg.

In menigeen opzicht waren de notitieboekjes volkomen nutteloos. Door het te noteren werd de gedachte in mijn brein genesteld en had de notitie daarmee zichzelf overbodig gemaakt. Het tragische lot van al die notities is dat ze nooit meer zijn geworden dan een kanttekening gestapeld achterin de wandkast.

Ik ben er uiteindelijk mee gestopt. Schrijven is schrappen, toch? Al die gedachten op papier, lonkend naar een grandioze uitwerking, ik werd er onrustig van. Waar moest ik de tijd vinden om er überhaupt aan te kunnen werken? Bovendien, teveel ideeën galmend in mijn hoofd tackelen mijn focus alleen maar.

Daar dacht ik aan, zittend aan de tafel in de woonkamer. De notitieboekjes lagen voor me. Ik nam een willekeurig boekje uit het stapeltje en bladerde en las. Ik zocht tegen beter weten in naar dat epische idee of die alles omverblazende zin. Die vond ik niet. Wat ik wel vond was hoe onvolledig ik jaren geleden dacht over de wereld om me heen. Hoe knullig ik als tiener formuleerde en hoe nihilistisch ik was in de periode rond mijn 30ste levensjaar. Hoe angstig ik was toen mijn kinderen net geboren waren.

De woorden die ik las raakten me niet. Dat waren slechts armoedige tekstflarden van een dwaler. De keuzes die ik maakte in onderwerpen en de toon waarin ik schreef raakten me des te meer. Net als de onrust of juist de rust van mijn pen. De contrasten, de vreugde, de boosheid, de ongereptheid. Wat ik las was mijn geschiedenis als zwoegend schrijver. Daar was geen woord van gelogen.

Marc Lochs, vader van twee. Uit Tilburg. Probeerder van van alles. Houdt van mooie zinnen. Verzamelt verhalen. Speelt een beetje gitaar. En schrijft, het liefst de hele dag. Daarom blogt hij op www.hebhetermaarover.nl.