Inspiratie: hard werk en een beetje spieken

In haar eerste column schreef Eva Meijer: ‘Inspiratie bestaat niet. Tenminste niet in de vorm van een ingeving van boven…’ De quote gaat nog even verder en de clou van het verhaal is: schrijven is werken.

Als je wil schrijven, schrijf dan, verbeter het, werk eraan. Ik ben het hier voor het overgrote deel mee eens. Toch ben ik tegelijkertijd iemand die het beter doet met hier en daar een flinke portie inspiratie. Let wel, ik realiseer me ten volle dat indien ik zou gaan zitten wachten op een soort goddelijke ingeving, een spurt van bezieling, een muze die gevleugelde woorden influistert, ik erg lang kan wachten.

Toegespitste inspiratie

Beter is het daarom, naar mijn mening, goed te weten wat je inspireert, en daar je slag mee te slaan. Inspiratie kan vele vormen aannemen, kan uit vele hoeken komen en kan ook een grote verscheidenheid aan resultaten opleveren. Zo kan ik in mijn meest geïnspireerde momenten enorm productief zijn, maar het merendeel aan die productie belandt linea recta in de prullenbak.

Hoogdravende, mierzoete clichés zijn me niet vreemd als het om grote golven inspiratie gaat. Gedoceerde inspiratie werkt daarom beter. Gestructureerde inspiratie, toegespitste inspiratie zogezegd, is voor mij een zeer welkome aanvulling op het gewoon hard werken achter mijn laptop. Zo weet ik bijvoorbeeld dat het luisteren naar de muziek van een artiest die ik enorm bewonder, waarvan ik de teksten uit mijn hoofd ken, net als de geschiedenis rondom die liedjes, me enorm helpt omdat ik door die muziek de enorme drang voel te scheppen, te schrijven. Ik zet die muziek dus op als ik in eerste instantie de bui niet heb om te schrijven.

Kunst en bewegen

Het kan ook zijn dat ik vastloop in een verhaal, dat ik grofweg de structuur wel heb maar ‘het’ wil niet precies gebeuren. In dat geval helpt het mij om te bewegen. Gewoon door het park te wandelen en mijn gedachtes ruimte te geven, mee te laten bewegen. Als het de tijd niet is om te wandelen – het is 1 uur ‘s nachts, het regent vreselijk, de buurt is er niet naar - dan doe ik de afwas, of maak ik schoon, versleep het meubilair. Het gaat er kortom om dat ik beweeg, dat ik dingen beweeg, de beweging in het vervaal volgt dan vanzelf.

Soms kom ik niet uit de vorm of de toon van een verhaal, of zelfs maar een stukje van een verhaal, of zelfs maar van een stukje van een zin. Dit is vreselijk frustrerend en meer schrijven heeft voor mij dan geen enkel nut omdat de inhoud hetzelfde blijft maar de vorm langzaam onder mijn typen wordt vergruisd. In dat geval heb ik iets nodig dat ik bewonder om de vorm, om de schoonheid, om het uiterlijk en ik begeef me dan meestal richting het Foam of het Van Gogh museum, en soms naar het ballet of zelfs de bioscoop, gewoon om te kijken naar hoe anderen uitdrukking geven, welke vorm ze gebruiken en hoe.

Ingeving van bovenaf

Voor inspiratie zoek ik mijn heil dus in kunstvormen, maar zeer zelden sla ik een boek open als ik vast zit of geen inspiratie heb. Ik ben bang om een stijl te letterlijk te kopiëren als ik in ‘nood’ ben. Dat wil niet zeggen dat een boek, of een verhaal, of een gedicht dat ik lees niet kan inspireren. Dat zijn dan welkome toevoegingen, maar ik zal me nooit op ze beroepen omdat het vaak lijkt op die inspiratie die je overvalt, die zogenaamde ingeving van bovenaf.

Dat soort inspiratie behandel ik met achterdocht, niet in de minste plaats vanwege de reeds genoemde clichématigheden die de kop op kunnen steken, maar vooral ook omdat dat soort inspiratie te vluchtig is, niet dicht genoeg bij me staat. Ik ken inmiddels mijn bronnen, ze maken me voor een groot deel tot wie ik ben als schrijver, ze staan dicht bij me en ik kan ermee werken. Van iedere andere vorm van inspiratie is het resultaat naar mijn mening te onzeker, en vooral ook het antwoord op de vraag of het je nog eens zal overkomen is onzeker. Met zo’n onzekerheid zou ik liever niet leven, of werken dus.

In die zin ben ik net zo onromantisch als Eva Meijer en leg ik de nadruk op werken aan je werk. Alleen geloof ik best dat je af en toe mag spieken bij een ander om dat werk te vergemakkelijken.

Eva Meijer en Sterre van Rossem zijn de oprichters van schrijverscollectief De Jagers.

Comments

Lid sinds

12 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Ik wilde een reactie schrijven, maar de inspiratie ontbreekt me.