Hoe overleef ik een boekpresentatie? - 3 tips

Na mijn debuut, waarbij ik uit de kast kwam als (ex)parttime-junkie, werd ik gevraagd om een verhaal te schrijven voor het boek Nederland. Een objectief zelfportret. De andere auteurs werd gevraagd te schrijven over de koektrommel en de bierfiets. Ik kreeg de xtc-pil. Waarschuwing: de hieronder geschreven passage gaat over hoe je niet moet netwerken als schrijver.

1. Ik ren de Zeeman binnen. Zwart doorschijnende panty’s of vleeskleurige, vraag ik me af terwijl mijn handen boven de schappen zweven. Vaag herinner ik me iets over de modepolitie en dat huidkleurige panty’s alleen zijn toegestaan bij oude vrouwen die geen steunkousen willen dragen. Ik kan niet kiezen dus besluit ik ze allebei te kopen. Thuis hijs ik me zwetend in mijn te strakke jurkje en spring ik op de fiets. Bij veilinghuis Christie’s zie ik een groepje wachtende mensen staan. Zoals mensen altijd lijken te wachten op feestjes, op het moment dat het feestje begint.

2. ‘Hé Renee,’ roept Wim Brands, samensteller van het boek, amicaal. Ik wil hem gedagzoenen en vragen of hij de hele avond alsjeblieft niet van mijn zijde wil wijken, maar ik glimlach en loop door. Voor de ingang staat mede-samensteller Jeroen van Kan. ‘Hi,’ zeg ik terwijl ik mijn hand demonstratief vooruitsteek. ‘Ik ben van de xtc.’ Het blijft stil. Niet begrijpend kijkt Jeroen van Kan me aan. ‘Uhm, de xtc?’ Mijn hand zweeft tussen ons in. Shit. Moet ik nu gaan uitleggen dat ik niet de dealer van Amsterdam-zuid ben? ‘Ja,’ stamel ik. ‘Ik heb het stukje geschreven over de xtc-pil.’ Hij haalt opgelucht adem en doet een stap opzij. Ik mag naar binnen.

3. Een walm van bitterballen en sociaal onaangepaste schrijvers slaat me in het gezicht. Met een glas witte wijn in de hand doe ik net alsof ik het helemaal niet erg vind om in mijn eentje langs de schilderijen te schuifelen. Ik ga nooit meer in mijn eentje naar borrels, denk ik woedend. Drie keer loop ik langs Quinsy Gario, hij schreef een stuk over de pepernoot. Ik ben een beetje bang voor hem, maar alles beter dan de kleine man met de blonde krulletjes aan te spreken die net als ik alleen is gekomen. ‘Ben jij hier ook zo alleen?’ Ik verzamel al mijn moed en loop op Quinsy af.

‘En waar ben jij van?’ vraagt hij aardig vanonder zijn pet vandaan.

‘De xtc-pil,’ antwoord ik om vervolgens mijn hele verslavingsverleden erachteraan te vertellen en te eindigen met de grap dat ik er nog best goed uitzie voor een ex-junk. ‘Maar mijn gebit wil je niet van binnen zien.’ Niemand lacht.

Twee uur later verlaat ik veilinghuis Christie’s met drie visitekaartjes goed opgeborgen in mijn leren jasje. Nagloeiend op de fiets spelen de gênante momenten zich als een film af in mijn gedachten. En toch was het leuk, besluit ik. Het dilemma van de schrijver, je wil er zijn en toch niet. Je wil verdwijnen en toch gezien worden. Een onuitputtelijke bron voor het schrijven, dat wel.

Renee Kelder debuteerde in 2014 met De Parttime-junkie (Uitgeverij Prometheus), een goedbesproken autobiografisch boek over de drug GHB. Onlangs verscheen Nederland. Een objectief zelfportret waarvan Kelder medeauteur is. Samen met haar zus Eva richtte ze schrijfcoachingbureau De schrijvende zusjes op. In hun schrijfcursussen laten ze mensen met een doelgerichte en verfrissende combinatie van zelfinzicht, psychologie en liefde voor taal hun schrijftalent ontplooien. De schrijvende zusjes organiseren in samenwerking met de OBA maandelijks het Schrijfcafé. Wil je meer weten of Renee Kelder? Bezoek hier haar website. 

Uitgeven

Techniek