Het taalgebruik van karakters – over stijl in dialoog (2)

dialoog schrijvenDialogen vormen een belangrijk onderdeel van een manuscript en het is belangrijk dat zij geloofwaardig zijn. Zo moet het taalgebruik van de karakters passen bij hun leeftijd en positie. Het is ook belangrijk dat dialoog niet wordt misbruikt om achtergrondinformatie door te geven. Een levensechte dialoog is dan weer uit den boze.

Hieronder volgen voorbeelden van ongeloofwaardige dialogen.

Discrepantie karakter en uitspraak

Laura vroeg aan een vierjarig jongetje of hij geld bij zich had.
‘Ik heb mijn beursje niet bij mij,’ zei de kleuter.
‘OMG. Je hebt dus geen geld?’
‘Dat is een onjuiste voorstelling van zaken mevrouw.’
'Wat jij zegt is echt te vet gaaf gast!’ zei de overgrootvader van het kind.

Misschien heeft de schrijver een beeld voor ogen van een hyperintelligente en ouwelijke vierjarige, maar wanneer de kleuter alleen hier zijn opwachting maakt en dus niet wordt uitgewerkt, schudt de lezer geërgerd zijn hoofd. “Gast” en “OMG” zijn tijdgebonden en zullen ooit worden bijgeschreven in het rijtje beursje, dolletjes, mieters, te vet gaaf en nozem. Schrijvers moeten dat in het achterhoofd houden en een beargumenteerde keuze maken voor het gebruik van dergelijke woorden (dat geldt zeker ook bij gebruik ervan buiten een dialoog). Daarbij geldt dat taalgebruik soms leeftijdsgebonden is. Een afkorting als “OMG” is vooral populair onder jongeren en wanneer Laura een vijftiger is, doet ze zich jeugdig voor. Hetzelfde geldt voor de hippe overgrootvader. Is dat wat de schrijver bedoelde?

Misbruik van dialoog om informatie te verstrekken

Het is balen dat de reis naar de Kuipergordel drie maanden langer duurt vanwege de problemen op Europa, een van de manen van Jupiter,’ merkte sergeant Schouten van personeelszaken op.

‘Dat vind ik ook Schouten,’ zei Knijn, de kapitein van het ruimteschip ‘Westfrisia’. ‘Gelukkig heb ik dankzij mijn contacten met admiraal Kloos de schade nog kunnen beperken. Zij heeft er ook voor gezorgd dat we nu vijf nieuwe bemanningsleden hebben, waarvan er een half mens, half wloopie is.’

De lezer weet door bovenstaande dialoog wat er speelt aan boord van het ruimteschip, maar hij zal zich afvragen waarom de sprekers elkaar informatie verstrekken waarvan ze weten dat die bij de ander al bekend is. Als een schrijver dialoog wil gebruiken om de lezer van achtergrondinformatie te voorzien, doet hij er goed aan een nieuweling te introduceren, die dan van anderen te horen krijgt wat er speelt.

Levensecht… of niet?

De meeste sprekers springen van de hak op de tak. Ze zeggen ook ‘euh’ en maken zinnen niet af. De meeste luisteraars kunnen hier prima mee overweg: ze negeren de ruis.

‘Wanneer luisteraars in euh… hoe heet het, lezers veranderen,’ zei Laura tegen Milenko, ‘lezers van romans of thrillers of nou ja, noem maar op -. Kom hoe heet dat ene boek ook alweer? Ik moet er opeens aan denken. Die thriller van die vrouw met die toepasselijke naam. Karin Dingetje. Mottert het nu of niet? Slaughter! Karin Slaughter. Maar waar was ik? Oh ja, lezers. Lezers vinden al dat ge-euh dus he-le-maal niets. Ja, het mottert. Ik zei laatst nog tegen iemand, ik zei: “Maar het is gewoon levensecht Henk.” En wat denk je dat ‘ie zegt? Hij zegt: “Het is zwaar irritant.” Nou ja! Cop town, zo heet dat boek!’

Kortom: een geloofwaardige dialoog moet niet alleen recht doen aan de karakters, maar ook levensecht lijken, zonder dat te zijn.

Over de auteur

Sandra Broertjes schrijft naast blogs ook fanfiction (onder andere voor The Walking Dead en Princess Diaries). Wat haar in haar werk als zelfstandig redacteur met name aanspreekt is dat zij mag helpen bij het verbeteren van door auteurs gekoesterde teksten. Meer weten? Zie www.tekstbureaubroertjes.nl.

Techniek