De verwarde cavia

‘“Het is een heel bijzonder boek”. Dat is heel gek om over jezelf te zeggen’, vertelt schrijfster Paulien Cornelisse zondag 22 mei in de Centrale Bibliotheek van Utrecht, waar ze praat over haar nieuwste boek De verwarde cavia. Als webredacteur van Schrijven Online was ik erbij. Hoe bijzonder is dat eigenlijk, een boek over een cavia op kantoor?

De ruimte in de bibliotheek is goed bezet, ondanks het slechte weer. Precies om vier uur komt Cornelisse lichtelijk verregend, maar vooral als haar vrolijke eigenzinnige zelf, binnenwaaien. De voorste mensen op de rij, waarschijnlijk bekenden, worden gekust. ‘Dat ga ik niet bij jullie allemaal doen hoor’, grinnikt Cornelisse naar de rest van de zaal en ze neemt plaats op het podium voor het interview, dat georganiseerd is door boekhandel Savannah Bay.

Het caviagevoel

Het hoofdpersonage is een cavia (en ze heet ook Cavia). Cornelisse vindt dat een vrij logische keuze. ‘In Duckstad (de plaats waar Donald Duck woont) zie je toch ook maar een paar eenden rond lopen en verder alleen maar honden? Dus dat is ook één diersoort tussen andere diersoorten.’Het idee om over een cavia te schrijven kwam eigenlijk zomaar tot haar. Ze wist dat het boek zich in een kantoorsituatie zou afspelen en ze kreeg daar automatisch een ‘caviagevoel’ bij. ‘Cavia’s zien er van zichzelf angstig en zenuwachtig uit en dat is ideaal voor een kantoorsituatie.’

Toch is het best lastig om een dierlijk personage in een menselijke setting neer te zetten, geeft Cornelisse aan. Het geeft veel praktische bezwaren, want in hoeverre is Cavia een cavia? Ze zit bijvoorbeeld achter een gewoon kantoorbureau (dat maakt haar tevens een enorme cavia met een lengte van minstens anderhalve meter) en ze doet aan bedrijfsyoga.

Het ‘caviazijn’ van Cavia moet daarom volgens Cornelisse meer gezien worden als een handicap. Er worden zelfs ongepaste grapjes over gemaakt door de mensen in Cavia’s omgeving. Bij het schrijven heeft Cornelisse rekening moeten houden met bepaalde praktische dingen. Zo kan Cavia geen schouderklopje krijgen, want een cavia heeft geen schouders. Daarnaast refereert Cornelisse op verschillende plekken in het boek aan Cavia’s vacht.

Kantoortaal

Het habitat van het kantoor is voor Cornelisse inspirerend. De relaties in een kantoor zijn als familierelaties: je kiest de mensen niet zelf uit, maar zit toch met ze opgescheept en dat geeft de nodige spanning. Cornelisse vindt dat ze met haar nieuwe roman geen taalobservatieboek heeft geschreven:‘Elk boek is een boek dat geschreven is met taal’. Toch komt er een heel specifiek soort taalgebruik in voor: kantoortaal.

Kantoortaal roept herkenbaarheid op bij iedereen die wel eens op een kantoor heeft gewerkt. Daarom zijn tv-programma’s als Toren C, The Office en Jiskefet: Debiteuren Crediteuren ook zo populair, volgens Cornelisse. Uitspraken als ‘een punt op de horizon zetten’ en ‘dingen oppakken’ lenen zich uitstekend om kantoorwerkzaamheden uit te drukken. De vaagheid van kantoorwerk zie je terug in het vage taalgebruik: ‘Hoe vager het werk, hoe minder tastbaar het is en hoe vager de taal wordt om het werk mee te omschrijven.’

Toch benadrukt Cornelisse dat ze vooral de taal heeft gebruikt die iedereen om zich heen hoort. Refererend aan schrijver J.J. Voskuil zegt ze: ‘Ik hecht veel waarde aan het feit dat wat mensen zeggen klopt met wat ze zijn.’ Wat ze hiermee nu zegt over pratende cavia’s in een kantoormensenwereld blijft een raadsel, maar het zorgt wel voor veel geglimlach.


Tara Boonstra (1992) rondde onlangs de master Literatuur en Cultuurkritiek af en liep stage op de redactie van uitgeverij De Arbeiderspers. Daarvoor behaalde ze de bachelor Nederlandse taal en cultuur. Momenteel is ze freelance editor bij SCRiBBR en schrijft ze voor Schrijven Magazine en Schrijven Online.