Zo schrijf je een boekvoorstel

Het is de nachtmerrie van iedere beginnende schrijver: je manuscript belandt op de grote stapel en komt daar nooit meer uit. Word wakker en schrijf een boekvoorstel – ‘de sleutel tot iedere uitgever’. De slushpile heet het oneerbiedig bij de meeste uitgevers – de enorme stapel ongevraagd ingestuurde manuscripten waarvan de dienstdoende redacteur met veel zuchten en kreunen af en toe een exemplaar in een tas laat verdwijnen. Elke uitgever kan je vertellen dat het weinig zin heeft om op deze manier je dichtbundel, roman of verhalenbundel aan te bieden. En toch blijven ze komen – die enorme pakken die niet door de postgleuf passen. Veel liever zouden de uitgevers zien dat je alleen de eerste twintig of dertig pagina’s van een manuscript stuurt, met een begeleidende brief en een synopsis. Uitgevers krijgen op basis daarvan voldoende indruk van het boek en kunnen ze bepalen of ze de rest wel of niet willen ontvangen. ‘Als er interesse is, nemen ze wel contact met je op. Als je besluit alleen een fragment te sturen is het voor de begeleidende brief in elk geval van belang dat je op een aparte pagina een synopsis van het boek meestuurt en daarnaar in de brief verwijst.’ Wat voor fictie geldt, geldt nog veel meer voor non-fictie. Je complete manuscript opsturen heeft nauwelijks zin. Als je een biografie wilt schrijven, een literair essay, een reisverhaal of een fraai geschreven geschiedenisboek, dan zul je allereerst de uitgever warm moeten maken voor je project. Dat doe je niet met een pak papier van 300 pagina’s, wel met een zogenoemde boekvoorstel. Zo’n proposal bestaat uit het voorstel zelf, een korte inhoudsopgave, een voorbeeldhoofdstuk van maximaal twintig pagina’s en materiaal waarmee je je voorstel kunt ondersteunen. Bij dit laatste kun je denken aan een kort curriculum vitae, recensies van eventuele eerdere boeken, relevante tijdschriftartikelen en ander werk.

Cruciale vragen

Zo’n boekvoorstel heeft twee voordelen. Allereerst vormt het, zoals gezegd, de sleutel tot de uitgever. In de tweede plaats is het ook voor jezelf – voor je schrijven – van belang. Een goed boekvoorstel zorgt er namelijk voor dat je jezelf cruciale vragen over je project stelt en tot de kern van je boekidee probeert door te dringen. Stel dat je een biografie wilt schrijven over Louis Paul Boon. Je hebt al z’n boeken gelezen, uitgebreid onderzoek gedaan in archieven en een groot aantal sleutelfiguren uit z’n leven gesproken. Een uitgever vinden voor een dergelijk boek moet niet zo moeilijk zijn: ondanks het feit dat Boon al weer zo’n kwart eeuw geleden overleed, is hij nog altijd een van de meestbesproken Vlaamse schrijvers – vanwege z’n werk en omdat hij jarenlang Nobelprijskandidaat was. De kernvraag blijft echter: wát wil je precies schrijven? Wat voor soort biografie heb je in je hoofd, wat kun je toevoegen aan het overvloedige materiaal dat er al is over Boontje? Je zult een idee moeten vormen, een perspectief moeten kiezen. Hoe kijk je naar de beroemde Vlaamse schrijver en z’n werk: ga je z’n dubbeltalent belichten, z’n strijd tegen de Vlaamse katholieke kliek, z’n erotische werk of z’n persoonlijke worstelingen? Wat wil je zeggen over het schrijverschap van Boon? Door een voorstel te schrijven, ga je met de billen bloot. Veel schrijvers twijfelen daarover, en houden zo’n voorstel vlak en algemeen, vaak omdat ze bang zijn dat ze ‘het beste’ weggeven. Dat is ten onrechte: een uitgever zal je boek niet minder waarderen als hij nu al weet dat je Boons oorlogservaringen cruciaal acht voor zijn latere zucht naar culturele en erotische vrijheid. Ook het idee dat een uitgever er met je belangrijkste ideeën en conclusies vandoor zal gaan, is volstrekt achterhaald. Bij mijn weten is er nog nooit door een uitgever een boekvoorstel van schrijver A opgepakt en overgedragen aan schrijver B. (Wat soms wel gebeurt, is dat een boekidee op verschillende plekken tegelijkertijd opduikt en uitgewerkt wordt, maar dat is iets anders). Wat voor non-fictie geldt, geldt ook – maar in iets zwakkere vorm – voor fictie: kom liever niet met een kant-en-klare roman, dichtbundel of stripverhaal bij een uitgever, maar formuleer je plannen eerst zorgvuldig in een boekvoorstel. Weliswaar zijn er velen die al schrijvend pas hun ideeën formuleren, maar ook dan is het geen slecht idee om je ideeën van tevoren door te spreken met een uitgever of een redacteur en te toetsen aan diens kennis en ervaring. Natuurlijk kan je uiteindelijke boek afwijken van je aanvankelijke plan – die flexibiliteit heb je altijd – maar uitgevers zullen wél van dat eerste plan uitgaan: zowel bij hun uitgeefbeslissing, als bij het maken van de marketingplannen en het schrijven van de aanbieding. Het boekvoorstel is hun enige uitgangspunt, niet het boek dat onder je handen ontstaat.

Basisvragen

De Amerikaanse redacteur Susan Rabiner en literair agent Alfred Fortunato beschrijven in hun uitstekende boek Thinking like your editor (W.W. Norton, 2002) vijf basisvragen die je moet beantwoorden in je boekvoorstel: waar gaat het boek over, wat is er nieuw aan je onderwerp, waarom ben jij degene die dit boek zou moeten schrijven, waarom is dit een goede tijd om het boek te publiceren en wie is je lezerspubliek? Niet al deze vragen zijn bij alle boekvoorstellen relevant. Stel dat je een literair reisboek wilt publiceren over je avonturen in Noord-Korea. Dat land is zo gesloten en zo weinig bezocht dat elke uitgever van reisliteratuur zal begrijpen dat het onderwerp uniek is. Vraag 2 over de actualiteit is hiermee beantwoord en in zekere zin ook vraag 4 over de timing: je bent een van de eerste schrijvers die over dit bizarre deel van Azië gaat publiceren. Je zult dus meer je best moeten doen om de andere vragen te beantwoorden: wat voor perspectief kies je, welk publiek zou hierin geïnteresseerd zijn en waarom ben jíj degene die dit boek gaat schrijven. Als je al jarenlang met dit land bezig bent, als je ouders daar oorspronkelijk vandaan kwamen of als je recentelijk als diplomaat naar dit land bent gegaan, dan heb je een streepje voor op andere schrijvers. Bedenk hierbij dat je uitgever een ervaren vakman is, die al jarenlang met dit bijltje hakt. Dram niet te lang door over punten die je allang gemaakt hebt. De meeste uitgevers begrijpen dat een essay over de betekenis van Srebrenica voor onze nationale psyche van het grootste belang is. Ze zullen meer willen weten over je motivatie om dit te schrijven en over de invalshoek die je kiest. Als je echter een geschiedenisboek wilt schrijven over de Batavieren, dan zul je duidelijk moeten maken wie zo’n boek zouden willen lezen en wat deze oer-Nederlanders nog steeds voor betekenis hebben. ‘In de negentiende eeuw waren de Batavieren van groot belang voor het ontwakend nationalisme, maar ook in de moderne samenleving is deze Germaanse stam nog steeds een belangrijke naam- en zingever. Televisiedominee Feike ter Velde bijvoorbeeld: “Wij kunnen er ons geen voorstelling van maken hoe ons land eruit zag ten dage dat Jezus werd geboren in Bethlehem. Wij waren de Batavieren van het jaar nul en liepen in lompen en dierenvellen. Onze voorouders leefden in duisternis, bijgeloof en absolute onwetendheid.” Over de échte Batavieren en de betekenis die ze in de loop der eeuwen hebben gekregen, gaat dit geschiedenisboek.’

Verrassende benadering

Voor fictie gelden eigenlijk dezelfde regels. Probeer in je boekvoorstel zo scherp mogelijk te formuleren wat de inhoud, de vorm en de opzet van je boek is, probeer na te gaan wat er uniek is aan je prozagedichten, verhalenbundel of eenakter (en aan jezelf) en probeer na te gaan wat voor lezers je boek zullen trekken. Je hoeft niet op alle vragen een antwoord te hebben, maar het scherpt ondertussen wél je bewustzijn over je boek en helpt de uitgever je uit de grote grijze stapel te halen. Als je van plan bent een roman te schrijven over een jongeman die op zoek gaat naar z’n roots, weet je dat je van goede huize moet komen, want dit thema is inmiddels al meer dan uitgemolken. Probeer dus een verrassende invalshoek te vinden om je voorstel enige kans te geven. Bedenk een ander perspectief of een andere benadering, zoals Jonathan Saffran Foer deed met Everything is Illuminated. Foer schreef het verhaal vanuit de lokale vertaler van de man die naar z’n joodse roots in de Oekraïne zocht, in een hilarisch stuntelig-vertaald Engels. Bovendien voegde hij daar de chronologische geschiedenis van het joodse dorpje Trachimbrod aan toe. Wanneer je begint met het schrijven van je boekvoorstel, kun je het best in je gedachten teruggaan naar het moment waarop je op het idee voor je boek kwam. Probeer het moment te voorschijn te roepen dat je op dit onderwerp, dit thema, deze gedachte kwam. Wat dreef je? Wat verscheen zo glashelder voor je geestesoog? Was dat een schilderij waarbij je je ineens afvroeg wat dat armoedig ogende meisje met die pareloorbel deed (Girl With a Pearl Earring van Tracy Chevalier)? Of vond je het vreemd dat er zo veel verhalen zijn van mensen die tijdens een ernstig ongeluk hun hele geschiedenis voor hun ogen voorbij zagen flitsen (Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als we ouder worden)? Neem dit moment als uitgangspunt in je voorstel en probeer aan te geven wat je raakte aan deze gedachte, dit beeld.

Buikgevoel

Het grote punt hierbij is dat je goed moet begrijpen hoe redacteuren en uitgevers beslissen over een boekuitgave. Natuurlijk spelen daarbij je status en c.v. een grote rol (een boek van Martin Bril of Geert Mak zal geen uitgever weigeren), maar als je naar de spectaculairste uitgeversverhalen luistert, dan merk je dat intuïtie, het ‘buikgevoel’, een nog veel grotere rol speelt. Zo besloot Mai Spijkers om de vreemde pseudo-filosofische roman De Wetten van Connie Palmen uit te geven, en zo stimuleerde Vic van der Reijt de jonge eigenbeheeruitgever Arnon Grunberg om z’n levendige verhalen-aan-de-bar op schrift te stellen. Een uitgever wil het liefst een auteur ‘ontdekken’, een ruwe diamant oppoetsen. Dus maak je geen zorgen over de ruwe kantjes van je voorstel, poets ’t niet te veel op, zorg voor authenticiteit: laat je stem te voorschijn komen, laat je ideeën tuimelen. Het spreekt dan ook vanzelf dat een voorstel nog zo mooi kan zijn, maar dat het uiteindelijk gaat om het eerste gesprek dat je met een uitgever of een acquirerend redacteur zult hebben. Deze boekenmensen willen namelijk weten hoe je geest werkt. Ben je een gestructureerd denker of kun je juist makkelijk associëren? Ben je fantasierijk of juist heel kritisch? Tijdens zo’n gesprek zal nog duidelijker worden wat voor soort genre, publiek en uitgave het beste bij je past. Misschien kom je er samen met je redacteur wel achter dat je niet zozeer een roman over het onderwerp zou moeten schrijven, maar een non-fictieboek. Misschien kent hij wel een fotograaf die ook al jaren met dit onderwerp bezig is. Probeer, voordat je een dergelijke gesprek aangaat, een paar principes vast te stellen: in hoeverre wil je afwijken van je ideeën, waar liggen je grenzen? Maar bedenk wel: alles is beter dan de slushpile.

Boekvoorstellen: de vijf kernpunten

  1. Inhoud: waar gaat je boek over?
  2. Actualiteit: wat is het belangrijkste argument van je boek, wat is er nieuw aan dit werk?
  3. Auteur: waarom ben jij degene die dit boek zou moeten schrijven?
  4. Timing: waarom zou dit boek nu moeten verschijnen?
  5. Publiek: wie zijn de belangrijkste lezers van je boek, waarom is dit publiek zo geïnteresseerd in dit boek?