Zeven tips voor het schrijven van kinderboeken

Als je kinderboeken schrijft, moet je met veel rekening houden. Voor welke leeftijdsgroep schrijf je, begrijpen kinderen wat je schrijft, spreekt het hoofdpersonage aan? Et cetera. Met deze tips zul je steviger in je schoenen staan tijdens het schrijfproces.

1.      Bepaal de leeftijdsgroep

De doelgroep van een verhaal is één van de belangrijkste elementen, vooral bij kinderboeken. Er zit bijvoorbeeld een wereld van verschil tussen schrijven voor kinderen van 6 tot 9 jaar en schrijven voor kinderen van 10 tot 12 jaar. Verdiep je in de belevingswereld van kinderen waar je voor gaat schrijven en wees consequent in je schrijfstijl. Onderzoek doen is in dit geval een must. Bezoek basisscholen, praat met ouders en onderwijzers en lees veel andere boeken die gericht zijn op jouw doelgroep.

2.      Kies een herkenbaar hoofdpersonage

Stem de leeftijd van jouw hoofdpersonage af met de leeftijdscategorie waar je voor schrijft. Schrijf je voor 8-jarigen? Laat jouw hoofdpersonage dan ook 8 zijn, of net iets ouder. Een personage van 15 jaar werkt bijvoorbeeld ook goed in een verhaal voor 12-jarigen. Doe wederom onderzoek naar hoe een kind van die leeftijd zich gedraagt, hoe het denkt, et cetera. Denk ook goed na over het uiterlijk en de persoonlijkheid. Lees daarover meer in dit artikel

3.      Houd het verhaal hedendaags

Zorg dat je verhaal zich in de huidige tijd afspeelt, tenzij je specifiek en met goede reden voor een andere setting kiest (zoals de middeleeuwen). Vooral jonge kinderen leven in het nu en voelen een klik met herkenbare onderwerpen en ervaringen. Kies dus voor een plot uit deze tijd met personages die een hedendaagse uitstraling hebben.

4.      Wees helder en letterlijk

Houd je taalgebruik concreet. Waar je bij proza voor volwassenen de lezer aan het denken moet zetten, moet je bij kinderboeken de lezers juist duidelijk vertellen wat er gebeurt en wat daarvan het gevolg is. Zorg dat je omschrijvingen direct aanspreken op één van de vijf zintuigen om het kind een zo levendig mogelijk verhaal te geven.

5.      Gebruik veel dialoog

Gebruik als het even kan. In kinderboeken kun je het karakter van je personages goed naar voren laten komen met hun eigen gesproken woorden. Ook voor ouders of leraren is dit prettig, omdat kinderboeken vaak voorgelezen worden.

6.      Eén gedachte per regel

Lange zinnen met veel komma’s snijden vaak meerdere onderwerpen of gedachten aan. Dit kan verwarrend werken. Verdeel je zinnen dus zo dat kinderen stap voor stap het verhaal kunnen lezen. Als je ergens een komma moet gebruiken om iets uit te leggen, kijk dan of je de zin kunt opbreken in twee regels.

7.      Houd het simpel

Ook in kinderboeken geldt de regel: minder is meer. Kinderen hebben een veel rijkere fantasie dan volwassenen, dus een enkele zin kan hen al in een kleurrijke wereld brengen. Vermijd daarom het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden en gebruik werkwoorden die direct duidelijk maken wat er gebeurt. Zorg ook voor genoeg herhaling, zodat bijvoorbeeld de betekenis een moeilijk woord op den duur duidelijk wordt uit de context.

Een cursus kinderboekenschrijven volg je bij de Schrijven Online Academie.

Techniek