Waar eindigt de dichtregel?

Wanneer breek je nou een dichtregel af, en waarom? Yke Schotanus schreef er een workshop over met zes schrijfoefeningen, en die kun je nu een maand lang gratis maken. Start de Poëzieweek goed!

Schrijfoefeningen van Schrijven Online

Wij hebben ruim 70 uitgebreide schrijfoefeningen waarmee je jouw pen kunt slijpen. Veel hiervan zijn alleen beschikbaar voor Schrijven Online Plusleden. Als Pluslid krijg je allerlei voordelen, zoals korting op onze schrijfcursussen en toegang tot alle schrijfoefeningen. Nog geen Pluslid? Kijk hier naar de voordelen en meld je hier aan.

De schrijfoefening Waar eindigt de dichtregel? is nu een maand lang beschikbaar voor iedereen. Lees hieronder alvast de eerste oefening, of klik hier voor de volledige schrijfoefening.

Waar eindigt de dichtregel?

Als dichter moet je steeds antwoord zien te vinden op de vraag waar je je versregels afbreekt en waarom. Een dichtregel eindigt nu eenmaal niet automatisch met een punt en alleen in prozagedichten bepaalt de kantlijn waar hij dan wel ophoudt. Dat ook ervaren dichters als Rutger Kopland met deze vraag worstelen, blijkt wel uit de ontstaansgeschiedenis van het gedicht Stilleven met goudplevier in zijn literair essay en schrijversdagboek Het mechaniek van de ontroering (Van Oorschot, 1995).

Hierin stelt Kopland zich voor dat de vogel, de ui en de appels op een schilderij van Wim Schuhmacher zich in Koplands eigen schuurtje bevinden. Dit zijn de laatste drie versies van de slotstrofe:

1. Ik ben vergeten wat ik zie, ik moet
het in gedachten hebben neergelegd
en niets hebben gezegd tegen mijzelf

2. Ik ben vergeten wat ik zie, ik moet het
in gedachten hebben neergelegd, en niets
hebben gezegd tegen mijzelf.

3. Ik ben vergeten wat ik zie, ik moet het
in gedachten hebben neergelegd, en niet
zijn teruggekeerd, het zo hebben gelaten.

Twee dingen vallen op: ten eerste verandert Kopland de regelafbreking en ten tweede maakt hij enjambementen. Dat wil zeggen dat hij soms regels afbreekt op plaatsen die grammaticaal gezien onlogisch zijn. Waarom Kopland dit doet, staat er in zijn dagboek niet precies bij, maar ik vermoed dat hij zowel rekening heeft gehouden met betekenisaccenten (op ‘moet’ of juist op: ‘in gedachten’) als met ritme en regellengte. Het zou me zelfs niet verbazen als de verregaande verandering van de inhoud van de laatste regel in eerste instantie is ingegeven door onvrede over die korte slotregel in de tweede versie.

Hoewel ik de laatste versie mooier vind dan de eerste, kun je niet zeggen dat in de eerste versie ‘fouten’ zitten. Of dat het ‘fout’ zou zijn om na elke komma een nieuwe regel te beginnen, of de eerste regel al af te breken na ‘vergeten’en vervolgens een totaal nieuwe regelindeling te maken. Het heeft natuurlijk wel vergaande consequenties voor de klank en de betekenis van het geheel.

Oefening:
Neem de laatste versie van de strofe van Kopland. Experimenteer met een alternatieve regelverdeling. Kijk bijvoorbeeld wat je met de overige regels zou doen als je de eerste inderdaad afbreekt na ‘vergeten’, en wat dat voor gevolgen heeft voor de betekenis.


Verder met deze oefening? Volg dan deze link.

De oefening Waar eindigt de dichtregel? is een maand lang zichtbaar voor iedereen. Eind februari gaat de workshop weer achter de Plus-omgeving. Als Pluslid heb je toegang tot meer dan 70 schrijfoefeningen van Schrijven Online. Nog geen Pluslid? Meld je hier aan.

Bron

www.schrijvenonline.org/oefeningen