wekelijkse schrijfopdracht #135: Andere Tijden “Ik wil niet klinken als ...” “Als Slang?” “Hoe kom je daar nu bij?” “Je klinkt steeds meer als Slang. Je bent ook steeds meer bij Slang.” “Hij is de enige die luistert hier. De enige die echt luistert. Die me begrijpt.” “Het is een … Ik kan er geen woord voor verzinnen.” “Dat is het nou precies! Dat heb ik ook. Ik kan de juiste woorden niet verzinnen. Ik wil niet klinken als iets waarvoor ik het woord niet weet. Er lijken woorden te kort te zijn.” “Alles is hier toch in overvloed?” “Ik heb het gevoel dat er iets … niet is. Niet klopt. Ofzo. Ik weet het niet.” “Heb je het Vader gevraagd?” “Alsof die ooit luistert.” “Altijd.” “Slang herkende het gelijk.” “Wat weet die nou?” “Hij heeft wel een idee ...” “Wat voor idee?” “Ik snap het ook nog niet helemaal, maar morgen zal hij het verder uitleggen.” “Volgens mij moet hij het nog verzinnen.” “Nee, volgens mij wil hij me iets laten zien om het duidelijk te maken.” “Wat dan?” “Geen idee. We hebben bij de appelboom afgesproken.”