Dit artikel is afkomstig uit het eerste nummer van Schrijven Magazine van 2016. Bestel het nummer hier na.

Creëer een ritueel rondom het schrijven

‘Schrijven begint voor mij met een ritueel. Voordat ik ga schrijven, ontsteek ik de lampen in mijn souterrain en zet ik muziek op. Dan ga ik eerst zitten – niet achter mijn bureau, maar op een andere plek – en me concentreren. Ik denk na over wat ik er zo meteen gaat gebeuren, wat ik voor me zie. Daarna ga ik pas schrijven. Het helpt om zo’n ritueel te hebben.’

Bepaal van tevoren hoeveel ruimte je nodig hebt

‘Bij elk hoofdstuk dat ik schrijf, bepaal ik vooraf hoeveel ruimte ik daarvoor nodig heb. “Moeder en zoon ontmoeten elkaar na twintig jaar” is een belangrijke scène, daar pak ik in principe duizend woorden voor. Natuurlijk kun je dat indien nodig nog bijstellen, maar door af te bakenen, zet je de boel meteen op scherp. Dat voorkomt dat je te veel gaat inleiden en uitweiden. Je begint niet met: “Toen ik naar het huis toe liep, vroeg ik me af hoe het zou zijn.” Nee, hup, meteen: “Pas na een halfuur vroeg ze of ik koffie wilde.” Dan is er direct een een bepaalde spanning, want er is blijkbaar iets gebeurd waarom ze dat niet eerder vroeg. Dat geldt ook voor de beginzin van je boek: kom meteen met een essentiële mededeling.
Als je een hoofdstuk klaar hebt, lees het dan hardop voor. Dan hoor je de herhalingen en clichés, waar zinnen slepen, of iets te “zwaar” of te modieus is. Haal er vervolgens nog eens vijf procent uit – altijd, ook al ben je nóg zo tevreden. Als ik deze zin weglaat, moet ik dan iets veranderen aan de zin die ervoor staat en die erna komt? Nee? Dan kan die weg. Alle overbodige woorden moeten eruit en de meeste voegwoorden kunnen ook weg. Lees het dan weer hardop voor. Gemiddeld herhaal ik dat een keer of drie.’

Verwoorden is belangrijker dan bedenken

‘In mijn laatste boek staat de zin: “Je weet dat ik altijd heb geschreven om ergens bij te komen, meer dan om iets weer te geven.” Dat is waar het voor mij om gaat: ergens bij komen. Het benaderen van iets, naar de grens toe gaan van wat nauwelijks te verwoorden valt – dat is schrijven. Het bedenken van een verhaal kan iedereen wel – het verwoorden op een manier zoals nog niet eerder is gedaan, dát is het ambacht.
Je kunt opschrijven: “Het uitzicht was prachtig.” Maar dat is niks. Je moet het zo opschrijven dat jij als lezer denkt: het uitzicht was prachtig.
Sommige dingen zijn moeilijk om te beschrijven, zoals ontroering, rouw, seks. Daarbij ligt het er al snel te dik bovenop. Het handigste is dan om het eerst allemaal maar eens op te schrijven en sentimenten niet te schuwen. Ik voelde tranen opkomen, ik kreeg een brok in mijn keel – schrijf het gewoon allemaal op. En daarna ga je kijken: wat haal ik hieruit weg. Net als bij seks: schrijf eerst op wat er allemaal gebeurt, en dan ga je wegstrepen waardoor het door z’n suggestiviteit spannend of opwindend wordt. Het is alsof je een stoel maakt: eerst zaag je de ruwe vorm uit en maak je de basis waarop je kunt zitten, pas daarna ga je verfijnen en er een mooie stoel van maken.’

Als je vastzit: kijk een film!

‘Als ik vastzit, doe ik twee dingen: ik lees boeken die me de moed geven om verder te gaan. Philip Roth, Ian McEwan, Modiano of Nabokov. En ik kijk films die ik al honderd keer gezien heb en let op de details, op overgangen, dynamiek. Blow-up bijvoorbeeld, de film der films, of The Third Man of The Hours. Als een film goed in elkaar zit, speelt elk detail een rol. Dat helpt me en geeft me energie om verder te gaan. Aan het begin van Don’t Look Now verdrinkt een klein meisje met een rood jasje. Haar ouders gaan naar Venetië. Iedere keer als er iets roods voorbijkomt, krijgt het verhaal een zwieper. Dat is een goed voorbeeld van dosering; er wordt steeds iets essentieels door het verhaal gestrooid zonder dat je dat in de gaten hebt. Zo ga ik nog steeds te werk. Op het laatst kijk ik waar ik kleine brokjes informatie kan weghalen of juist kan toevoegen.’

Techniek