Door: Els Hekkenberg

Eefje was een beetje verdrietig. Al haar vriendinnetjes hadden jongere broertjes of zusjes om voor te kunnen zorgen, maar Eefje niet. Eefje was immers enig kind [1].
Op een dag gaf moeder haar een boekje over de verzorging van love birds. Love birds [2]? Wat zijn dat voor vogels? Op de voorkant van het boekje stond een kleurige foto van twee kleine groene papegaaien met een roze kop en nieuwsgierige kraaloogjes.
Vlug sloeg Eefje het boekje open. Zij las dat love birds de kleinste papegaaien ter wereld zijn en dat ze zich heel aanhankelijk gedragen. “Zeker als je goed voor ze zorgt”, zei moeder.
Eefje begreep meteen dat moeder [3] voorstelde om een paar love birds te kopen en sprong een gat in de lucht, zo blij was ze! Eindelijk kon zij ook voor iemand zorgen! [4]

In de dierenwinkel keek Eefje verrukt naar de kooi met love birds [5]. Er waren groene, blauwe en gele vogeltjes. Sommigen hadden een roze kop, andere een witte of zelfs zwarte.
Uiteindelijk koos zij twee love birds die er net zo uitzagen als die op de foto van het boekje. Het mannetje noemde zij Tim en het vrouwtje Kim.
Ook kochten zij een mooie kooi met eet- en drinkbakjes, zitstokjes, een badje, een schommel en een houten nestkastje. De kooi had onder in een lade. Eefje [6] had in het boekje gelezen dat zij zand in de lade moest strooien en dat zij dat elke week moest verschonen.
Thuisgekomen zetten Eefje en moeder de kooi op een tafel in haar slaapkamer. Ze deed voorzichtig water in de drinkbakjes en zaadjes in het eetbakje. Daarna ging ze op een stoel voor de kooi zitten kijken.
Tim en Kim wipten van het ene stokje op het andere en kwetterden er vrolijk op los. [7]  Soms hupten ze naar de tralies van de kooi en keken Eefje nieuwsgierig aan. Ze kon ze bijna aanraken, maar was een beetje bang voor hun scherpe snavels!

’s Nachts kon Eefje bijna niet slapen van geluk! Moeder [8] vond het goed dat ze helemaal alleen voor Tim en Kim zou zorgen. Ze moest elke dag twee schepjes zaad in het voederbakje doen en het water verversen, en elke week het zand vernieuwen. Dat mocht ze niet vergeten.
Stilletjes stond ze op en keek in de kooi. Ze zag niets, want de love birds waren gezellig samen in het nestkastje gekropen om te slapen.
De volgende morgen werd Eefje wakker van een gezellig gekwetter [9]. Ze sprong direct uit bed en keek in de kooi. Het was echt waar, ze had het niet gedroomd!

Kim was iets kleiner dan Tim. Ze deed verwoede pogingen om op de schommel te klimmen. Tim moedigde haar luidruchtig aan. Eefje hield haar adem in…
Kim pakte met haar snavel de schommelstok beet en fladderde wild met haar vleugels. Ineens maakte ze een duikeling en greep met haar twee poten het schommeltouw beet. Ze stond op haar kop te schommelen!
Eefje wist niet wat ze zag en riep moeder dat ze snel moest komen kijken. Moeder moest erg lachen toen ze de toeren van Kim zag. Maar Kim kwetterde paniekerig, want ze wist niet hoe ze weer van de schommel moest komen. Eefje vroeg zich af of ze Kim moest helpen, maar moeder zei dat Kim zelf wel een oplossing zou vinden.
Toen Eefje klaar was met ontbijten, ging ze gauw in haar kamer kijken of alles in orde was met Tim en Kim. Gelukkig was het Kim inderdaad gelukt om van de schommel te komen en de twee love birds zaten nu knus [11] naast elkaar op een stok en gaven elkaar kopjes. Eefje ververste het water en ging met een gerust hart naar school.

  • [1] Erg expliciet begin. Probeer meer te vertonen.
  • [2] Maak hier een scène van.
  • [3] Eefje denkt aan haar moeder als ‘moeder’, het is gebruikelijker ‘mama’ of ‘haar moeder’ op te schrijven.
  • [4] Dat had je eerder al uitgelegd.
  • [5] Maak een scène van het bezoek aan de dierenwinkel.
  • [6] Je geeft veel details, dat is op zich goed, alleen door het vergeten van de vertoontechniek werkt het niet. Je raakt als lezer moeilijk bij dit verhaal betrokken.
  • [7] De woorden ‘kwetteren er op los’, ‘hupten’ en ‘wipten’ zou ik zuinig gebruiken.
  • [8] Laat ons die gelukkige nacht ervaren. Kan ze niet slapen? Luistert ze steeds naar ze, of gaat ze kijken, snuift ze hun specifieke geur in? Denkt ze aan alles wat ze met ze gaat doen en beleven? Nu is wel erg zorgelijk dat ze vooral denkt aan wat ze niet moet vergeten.
  •  [9] Let op je woordkeuze.
  • [10] Dat hoef je niet uit te leggen, als het goed is snappen we dat door je eerdere uitleg.
  • [11] Let op je woordkeuze.

Commentaar

Beste Els,

‘Schrijven is schrappen’ is zo’n bekend schrijfadvies waar ik het mee eens ben. Een schrijver moet zorgen dat er op de pagina alleen staat wat er hoort te staan en moet ‘ruis’ schrappen. Maar schrijven is ook gewoon schrijven. Een wereld scheppen, in het hoofd van de lezer kruipen, hem of haar laten meeleven met het verhaal. Daarvoor heb je een goed idee nodig en schrijftechniek.

Wat is het?
Je hebt een kort verhaal geschreven voor kinderen van zeven of acht jaar. Dit is een fragment. Het meisje Eefje krijgt van haar moeder twee papegaaien om voor te zorgen. Een lang gekoesterde wens gaat zo in vervulling, maar helaas gaat er al snel een dood en komt er een ander voor in de plaats, wat voor nieuwe verwikkelingen zorgt.

Wat vind ik al goed?
Je hebt nagedacht over de motivatie van Eefje om vogels te willen houden. Ze heeft geen broers of zussen die jonger zijn en wil dolgraag iets verzorgen, iets levends. Dat is voor kinderen invoelbaar.

Je geeft veel details over de vogels en ook over andere zaken, bijvoorbeeld over wat er op de voorkant van het boek over ‘love birds’ staat, wat ze allemaal kochten tegelijk met de papegaaien, wat Eefje doet met de vogels et cetera. Door details te geven kan je een wereld scheppen.  

Wat vind ik voor verbetering vatbaar?
De schrijftechniek ‘vertonen’ gebruik je veel te weinig! De balans tussen vertellen en vertonen is niet goed. Als je iets vertoont, maak je het voelbaar, je maakt van iets een scène, kinderen praten met elkaar, je gaat mee in het moment en leert dat moment helemaal kennen. Je ‘vertelt’ te veel.

Dat begint al bij de eerste regel, Eefje was een beetje verdrietig. Je vertelt ons, de lezer, hoe zij zich voelt en in regel twee vertel je ons ook meteen waardoor dat komt.

Als je dit gaat vertonen, dan laat je ons Eefje zien in haar leven, hoe zij zich verveelt, zo alleen, dat ze verdrietig wordt en je laat zien hoe dat zichtbaar is, bijvoorbeeld ook voor haar moeder. Misschien staart ze voor zich uit, misschien huilt ze soms wel of ze tekent doelloos en met afzakkende schouders poppetjes op het raam.

Door het te noteren zoals jij doet, dus door het te benoemen en uit te leggen en een beetje aan te kleden met wat details, haal je het inleven, het ervaren, het zelf nadenken, weg bij je lezer. De tekst wordt er vlak van. Aangezien je het de hele tekst zo doet, denk ik dat je deze schrijftechniek nog moet leren. Dat is helemaal niet erg. Als je ‘m eenmaal onder de knie hebt, dan knapt je hele verhaal enorm op als je het herschrijft.

Om deze techniek je eigen te maken, raad ik je aan veel te lezen, vooral kinderboeken, omdat dit een kinderverhaal is. Je ziet dan hoe anderen het vertonen vorm geven in hun verhalen en hoe ze dat afwisselen met stukjes vertellen.

Probeer ook dialogen in te voegen. Als bijvoorbeeld Eefje thuiskomt met de vogels schrijf je ‘Thuisgekomen zetten Eefje en moeder de kooi op een tafel in haar slaapkamer. Ze deed voorzichtig water in de drinkbakjes en zaadjes in het eetbakje’. Door er een scène van te maken, maak je ‘m langer.

‘We zijn thuis’, zegt Eefje en zet de kooi op de grond, ‘Hier wonen we.’
‘Zullen we ze in jouw slaapkamer zetten, liefje?’
Ze lopen naar haar kamer.
‘Waar?’
‘Die tafel lijkt me wel handig, dan kan je ze goed zien en makkelijk voeren.’
Eefje zette de kooi neer en bekeek de vogels. ‘Hebben jullie al honger? Dorst misschien?’

Je merkt al: als je gaat vertonen, wordt je verhaal langer. Dat geeft niets, je verhaal mag en kan best langer worden. Ik hoop ook dat je merkt wat er gebeurt als je meer vertoont.

Welke vragen heb ik nog?
Als je deze schrijftechniek beheerst en je het geheel hebt herschreven, is je verhaal een stuk sterker. Toch is er dan nog meer werk te doen.

Voor jonge kinderen zijn de gebeurtenissen nog niet zo boeiend. Dat de ene vogel doodgaat voelt nog niet als een drama, er komt snel een andere die wegvliegt, die weer wordt vervangen door een andere, die ze vindt. De overgebleven vogel vindt het in z’n eentje juist wel fijn en blijft alleen achter. Meer avontuur en emotie zou je verhaal goed doen, denk ik.

Hoe ga je dat invullen, is mijn vraag?

Mireille Geus

Je vindt de rubriek Tekstuur Kidlit in Schrijven Magazine.